Cursus 7 §5 Met of zonder n?

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 7 - Spelling
1. Herhaling - startopdracht
2. Lesdoel
3. Instructie: met of zonder n
4. Opdrachten maken
6. Afsluiting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions




Noteer de woorden 1 t/m 6 hiernaast de juiste manier van schrijven. 
timer
3:00
Startopdracht
-Aan elkaar of los?-
1. Babybed of babybed

2. Bananenschil of bananen schil

3. Bruinebonensoep of bruinebonen soep

4. Politie auto of politieauto

5. Koffiedrinken of koffie drinken

6. Daar heen of daarheen





Slide 5 - Slide

This item has no instructions

  • Telwoorden
  • Zelfstandig gebruikte telwoorden
  • Bijvoeglijke naamwoorden
  • Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
  • De meervouds-n bij zelfstandig en bijvoeglijk gebruikte verwijzingen naar personen / niet-personen goed gebruiken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Herhaling - ZN

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
mooie
B
verliefdheid
C
verkleden
D
winkelen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de drie zelfstandige naamwoorden:
Mijn opa heeft altijd vogels gehouden in de voliere.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Herhaling - BN

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.

 Voorbeeld:
De gevlekte koe
Het woord ‘gevlekte’ zegt hier iets over het zelfstandig naamwoord ‘koe’.
Meestal staat het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord. Soms staan er zelfs meerdere bijvoeglijke naamwoorden op die plek. Kijk maar:
het leuke, spannende spel
de snelle, blauwe auto
Alle dikgedrukte woorden zeggen in deze voorbeelden iets over de zelfstandige naamwoorden. Het zijn dus allemaal bijvoeglijke naamwoorden.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het vertelt namelijk van welke stof het zelfstandig naamwoord is gemaakt.

Bijvoorbeeld:
de katoenen handdoek
de koperen beker
het plastic tasje

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden
De angstige haas rende naar een veilige schuilplaats.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Uitlegfilmpje!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welke vorm je moet gebruiken hangt van twee dingen af:

  • Wordt het woord zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt?
  • Verwijst het woord naar personen, of niet?
Met of zonder n?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

  • Sommige(n), enkele(n), meeste(n) schrijf je met een n als: 

  • Het over personen gaat
  • Het zelfstandig wordt gebruikt.

Velen stonden rustig te wachten bij de brug die openstond, maar sommigen hadden haast.
Telwoorden

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Weet jij waarom alle leerlingen zijn gaan verzitten?
--> bijvoeglijk gebruikt

Enkele van de gevonden kastanjes werden gebruikt voor een herfststuk.
--> verwijst niet naar personen
Telwoorden

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

  • Zelfde regels als bij telwoorden.

  • Als het over personen gaat:
  • enkelvoud = -n
  • meervoud = n

Als jongere kun je eenzame ouderen helpen door hen op te zoeken.
Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

  • Tientallen, honderden, duizenden en miljoenen.



Altijd een n

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

  • Wat: Cursus 7 paragraaf 5 blz. 199/200 opdracht 1 t/m 5 maken.
  • Hoe: individueel
  • Hulp: boek + schrift, mevrouw de Vries
  • Tijd: timer
  • Klaar?: Verder lezen in je leesboek  
timer
15:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Kies de juiste uitgang:


Jullie moeten aardig zijn tegen all... kinderen die straks langskomen. 
A
-e
B
-en

Slide 23 - Quiz

Alle staat hier vóór een zelfstandig naamwoord, namelijk kinderen. 
Kies de juiste uitgang:


Denk aan je handen: houd ze beid... aan het stuur!
A
-e
B
-en

Slide 24 - Quiz

Beide is hier een zelfstandig naamwoord dat niet over personen gaat maar over handen. 
Kies de juiste uitgang:


Ik heb twee opa's. Beid... komen trouw naar al mijn verjaardagen.
A
-e
B
-en

Slide 25 - Quiz

Beide is hier een zelfstandig naamwoord dat niet over personen gaat, namelijk de opa's.