(On)gezond periode 4 § 3 Online informatie beoordelen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 23 slides, with text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
(On)gezond periode 4
Slide 5 - Slide
Programma
Lesdoelen
§ 3 Online informatie beoordelen:
Je leert betrouwbaarheid van online informatie te beoordelen
Slide 6 - Slide
§ 3 Online informatie beoordelen
Wanneer je op zoek bent naar informatie voor bijvoorbeeld een werkstuk of een opdracht, kun je online informatie zoeken. Je moet altijd controleren of de informatie die je wilt gebruiken, betrouwbaar is.
Slide 7 - Slide
§ 3 Online informatie beoordelen
Controleer de bron (waar het vandaan komt) en de maker (wie het gemaakt heeft).
Een bijdrage op een professionele nieuwssite die geschreven is door journalisten (zoals NOS Stories, RTL Nieuws of de website van een krant) is vaak betrouwbaarder dan een post op sociale media van een onbekende bron.
Slide 8 - Slide
§ 3 Online informatie beoordelen
Controleer de inhoud. Controleer de feiten en vergelijk ze met andere bronnen over het onderwerp. Zo kun je bepalen of de inhoud klopt.
Let op het doel. Wil de maker je informeren of wil hij je overhalen iets te kopen? Let ook op of er ‘Advertentie’ boven een bron staat. Dit betekent dat deze plek is gekocht door een bedrijf om reclame te maken.
Slide 9 - Slide
§ 3 Online informatie beoordelen
Controleer de datum waarop een tekst of video gemaakt is. Als de tekst lang geleden is geschreven, kan het zijn dat de inhoud niet meer klopt.
Let op het taalgebruik. In betrouwbare bronnen is de taal vaak zakelijk of serieus. Als in een tekst veel spelfouten, hoofdletters of uitroeptekens staan, is hij waarschijnlijk niet betrouwbaar.
Slide 10 - Slide
Opdracht 1
Stel je voor, je gaat een discussie voeren over het verbod op de verkoop van ongezonde etenswaren in schoolkantines.
Om je voor te bereiden, zoek je online informatie. Bekijk de eerste vier zoekresultaten.
Slide 11 - Slide
Opdracht 1
Zoekresultaten
Slide 12 - Slide
Opdracht 1
Vraag
1. Welke twee bronnen hebben hetzelfde tekstdoel? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Slide
Opdracht 1
Antwoord
1. De tweede en derde bron hebben beide het tekstdoel overtuigen. Je ziet in beide teksten een mening.
Slide 14 - Slide
Opdracht 1
Vraag
2. Welke bron is het meest betrouwbaar? Leg je antwoord uit.
Slide 15 - Slide
Opdracht 1
Antwoord
2. De laatste bron. Deze is van de organisatie Voedingscentrum en heeft als doel informeren.
Slide 16 - Slide
Opdracht 1
Vraag
3. Bij een aantal bronnen staat een datum. Vind je de datum van de bronnen belangrijk voor de discussie die je gaat voeren? Leg je antwoord uit.
Slide 17 - Slide
Opdracht 1
Antwoord
3. De derde bron komt uit 2012. Je kunt je voorstellen dat een deel van de argumenten nog steeds klopt, maar als er feiten en cijfers genoemd worden, kunnen die verouderd zijn.
Slide 18 - Slide
Opdracht 1
Vraag
4. Bepaal de bruikbaarheid van de teksten voor de discussie die je gaat voeren. Zet de teksten in volgorde van minst bruikbaar naar meest bruikbaar.