Lessons 2 Writing

Welcome
4KA
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welcome
4KA

Slide 1 - Slide

Jot it down!
  • Donderdag 28 november Toets lessons 2 - woordjes+ grammatica 
  • PRAKTISCHE TOETSWEEK (LEERJAAR 4)13 januari PTA 5                                                       Kijk- en Luistertoets (Telt 3x mee, herkansbaar)
  • Donderdag 3 feb. TOETS LESSONS 3 (PTA 6): woorden, grammatica, schrijfopdracht (telt 2x mee, herkansbaar) /
  • Donderdag 20 feb. Schrijftoets (PTA9) Telt 3x mee, herkansbaar 
  • Vrijdag 28 feb. (vóór 23.55 uur) PTA 7 Deadline READING FILE (Leesdossier)  (Telt 2x mee, NIET herkansbaar)
  • Donderdag 27 feb. Toets Examenwoorden, grammatica, woordenboek (PTA 8) (Telt 2x mee, herkansbaar)
  • 17 maart Toetsweek 2 Mondeling


Toetsen periode 2: JOT DOWN IN YOUR DIARY

Slide 2 - Slide

Lessons 2 Writing : Goals
Herhaling present perfect: Je weet hoe je de present perfect moet toepassen. 
Herhaling present cont.: je weet hoe je de present continous moet toepassen.
Zinsvolgorde: Je weet wat de juiste volgorde is en kan dit in een zin verbeteren. 

Slide 3 - Slide

Present Perfect
  • Wat is de Present Perfect

  • Wanneer gebruik je de Present Perfect?

  • Hoe maak je de Present Perfect?

Slide 4 - Slide

Present perfect

Slide 5 - Slide

Present Perfect 
Pronouns 
to have 
Verb + ed of 3e rijtje
I
have
worked / seen
you
have 
worked 
he/she/it
has
worked 
we
have 
worked
you
have 
worked
they
have 
worked

Slide 6 - Slide

+
?
-
I
have lived
Have I lived?
I haven't lived
He, she, it
has lived
         he
Has she lived?
          it
He
She hasn't lived
It
We, you, they
have lived
          we
Have you lived?
          they
We 
you haven't lived
they
Present Perfect

Slide 7 - Slide

Past continuous
  • Wat is de Present cont?

  • Wanneer gebruik je de past cont?

  • Hoe maak je de Past cont?

Slide 8 - Slide

Past continuous
Wanneer: Iets duurde een tijdje in het verleden.
Hoe: was/ were += werkwoord ing
I was listening to music
They were working outside.

Slide 9 - Slide

Bijwoorden en woordvolgorde
Er zijn in het Engels verschillende soorten bijwoorden, en die hebben hun eigen plaats in de zin.
1 Bijwoorden die iets zeggen over hoe vaak iets gebeurt (bijwoorden van frequentie)
Voorbeelden zijn: always, never, often, usually en sometimes. 

Je zet ze:
– vóór het hoofdwerkwoord (het hoofdwerkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin):

We always eat sandwiches for lunch.  --> We eten altijd broodjes voor lunch.
My sister often loses her keys.  --> Mijn zus verliest vaak haar sleutels.
I never shout at my dog. --> Ik schreeuw nooit tegen mijn hond.









Slide 10 - Slide

– na een vorm van to be:
The teacher is sometimes late. 
           De leraar is soms te laat.
Before, he was usually on time.
             Voorheen was hij gewoonlijk op tijd.





Slide 11 - Slide

In vraagzinnen komt het bijwoord van frequentie ná het onderwerp:
Do you always go to school by bus?
Ga je altijd met de bus naar school?
Is she often late for football practice?
Is ze vaak te laat op de voetbaltraining?

Slide 12 - Slide

2 Bijwoorden die iets zeggen over waar of wanneer (bijwoorden van plaats en tijd)
Deze bijwoorden staan meestal aan het eind van een zin:
Let wel op. Plaats komt altijd voor tijd! 
They left for France two days ago.
Ze zijn twee dagen geleden naar Frankrijk vertrokken.
I fixed my bike in front of the shed yesterday.
Ik heb gisteren voor de schuur mijn fiets gemaakt.





Slide 13 - Slide

Oefenen met de grammar
Maken worksheet en opdracht 12, 13, 14 van writing lesson 2
op blz 151 en 152 

Slide 14 - Slide