What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HS 5: Los números 0-1000 + vocabulario + zinnen + toekomende tijd
PA1 Capítulo 5
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
PA1 Capítulo 5
Slide 1 - Slide
La meta de la clase/ Het doel van de les:
De grammatica en de woordenschat opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.
Herhalen:
- Getallen t/m 1000 /Bron G
- Het bezittelijk vnw /Bron D
Nieuw:
- Toekomende tijd/ Bron J
Slide 2 - Slide
Los números
20 - 29
De laatste ‘e’ van
‘veinte’
wordt een
‘i’
, je plakt daar het 2e cijfer aan vast en het geheel wordt één woord zonder spaties.
21= veint
i
uno 22= veintidós 24 = veinticuatro
Slide 3 - Slide
Weet jij nu hoe het verder moet? (tot 29)
veintiuno
veintidós
veintitrés
veinticuatro
Slide 4 - Open question
Zet de getallen op de juiste volgorde
ochenta
cien
cincuenta
treinta
veinte
cuarenta
sesenta
noventa
setenta
Slide 5 - Drag question
Tientallen
10 - diez 60 - sesenta
20 - veinte 70 - setenta
30 - treinta 80 - ochenta
40 - cuarenta 90 - noventa
50 - cincuenta 100 - cien > vanaf 101 gebruik je
ciento
101 - 199 = ciento
Bijv. 156 = ciento cincuenta y seis
Slide 6 - Slide
30 - 100
Vanaf 30 gebruik je de volgende werkwijze:
tiental - y - getal 1 tot 10
39 = treinta - y - nueve
56 = cincuenta - y - seis
Slide 7 - Slide
Kies het antwoord waarbij de getallen in de juiste volgorde staan.
A
55-78-68-92-16-15
B
55-78-68-92-17-15
C
55-68-78-92-17-15
D
15-78-68-92-17-55
Slide 8 - Quiz
Verbind de juiste honderdtallen aan elkaar
348
512
823
649
251
doscientos cincuenta y uno
trescientos quarentiocho
quinientos doce
seiscientos cuarenta y nueve
doscientos cincuenta uno
trescientos cuarenta y ocho
ochocientos veintitrés
seiscientos quarenta y nueve
Slide 9 - Drag question
Wat is een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord?
A
La tienda
B
Ser
C
Mis
D
Los pantalones
Slide 10 - Quiz
Welk bezittelijk voornaamwoord hoort bij welke betekenis?
mijn
jouw
zijn/haar/uw
ons/onze
jullie
hun/uw (mv)
Mi/mis
vuestro/-a
vuestros/-as
nuestro/-a
nuestros/-as
Tu/tus
Su/sus
Su/sus
Slide 11 - Drag question
Vul in:
_____ (mijn) tienda favorita es Zara
A
Mis
B
Mi
Slide 12 - Quiz
Vul in:
¿Cuánto cuestan ___ (jouw) zapatillas?
A
tus
B
tu
Slide 13 - Quiz
Vul in:
___ (onze) ropa es cara
Slide 14 - Open question
Vul in:
¿Cómo se llaman ___ (jouw) padres?
Slide 15 - Open question
Zet in de juiste volgorde (je begint bij 0)
1
2
3
4
5
cero
ochenta y tres
ochocientos trece
quinientos veinticuatro
ciento setenta y dos
Slide 16 - Drag question
1000 =
A
mil
B
million
Slide 17 - Quiz
Welk cijfer wordt hier genoemd?
'En la tienda hay doce probadores'
A
212
B
2
C
200
D
12
Slide 18 - Quiz
Welk cijfer wordt hier genoemd?
'Las gafas de sol cuestan trescientos noventa y siete euros'
A
379
B
397
Slide 19 - Quiz
Welk cijfer wordt hier genoemd?
'Madrid tiene ciento cincuenta autobuses'
A
115
B
150
Slide 20 - Quiz
Welk cijfer wordt hier genoemd?
'En el restaurante hay seiscientas dieciocho personas'
A
618
B
718
Slide 21 - Quiz
Schrijf nu zelf het cijfer:
setecientos veintiseis
Slide 22 - Open question
Schrijf nu zelf het cijfer:
docscientos sesenta y cinco
Slide 23 - Open question
Schrijf nu zelf het cijfer:
ciento nueve
Slide 24 - Open question
Bron J
De toekomende tijd/
El futuro inmediato
Hier volgen een aantal vragen over de Toekomende tijd die je hebt geleerd in Bron J.
Dit gebruik je als je iets wilt zeggen dat nog moet gebeuren of als je iets van plan bent.
(ir a = gaan naar)
Slide 25 - Slide
Wat is de toekomende tijd?
Dingen die nog moeten gaan gebeuren. Bijv.:
Ik
ga
straks de afwas
doen
.
Vanmiddag
gaan
we
sporten
.
We
gaan
zo een stukje
lopen
.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
De vorm
, hoe maak je het?
ir
+
a
+
heel werkwoord
Voy a
comprar
unas camisetas.
Vamos a
dar
un paseo
por el parque.
Marco
va a
hacer
sus deberes.
Slide 28 - Slide
Hoe maak je de toekomende tijd?
A
ir + de + heel werkwoord
B
ir + a + heel werkwoord
C
ser + de + heel werkwoord
D
ser + a + heel werkwoord
Slide 29 - Quiz
Hoe vervoeg je het werkwoord 'ir'?
Geef alle zes de vormen.
Slide 30 - Open question
Vul in.
(Jij gaat) _____ a comprar pantalones.
A
vas a
B
va a
C
voy a
D
vais a
Slide 31 - Quiz
Vul in..
Mi madre ___ a hablar con mi amiga.
A
voy
B
va
Slide 32 - Quiz
Hoe zeg je in het Spaans...?
'Wij gaan iets drinken'
Slide 33 - Open question
Hoe zeg je in het Spaans...?
'Zij gaan eten.'
Slide 34 - Open question
Hoe zeg je in het Spaans...?
'¿Ga jij een wandeling maken'
Slide 35 - Open question
Deberes:
WB Oef. 25- 28 p.58- 61 m
aken
Slide 36 - Slide
Fin, gracias por tu atención.
Slide 37 - Slide
Bron J
De toekomende tijd/
El futuro inmediato
Wat is dat de toekomende tijd?
De vorm
Slide 38 - Slide
Schrijf nu zelf het cijfer:
ochocientos quince
Slide 39 - Open question
More lessons like this
Capítulo 5: Los Números 0-1000 + Vocabulario + zinnen
May 2023
- Lesson with
35 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
HS 5 Bron H & J: Números + voca + Toekomende tijd
August 2024
- Lesson with
45 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Los Números 0-20
September 2023
- Lesson with
15 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Los Números 0-1000
April 2024
- Lesson with
21 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Los Números 0-1000
November 2022
- Lesson with
22 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Los Números 0-1000
December 2021
- Lesson with
24 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 6 Los números y ejercicios de audio parte 1
May 2022
- Lesson with
30 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Jaar 1 LVD blok 2 Week 1en 2 les 2 31-11-20 getallen nakijken +kahoot/ lidwoorden intro
December 2020
- Lesson with
22 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1