Paragraaf 12.5 Afscheid en rouw

Afscheid en rouw
Paragraaf 12.5
1 / 25
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Afscheid en rouw
Paragraaf 12.5

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
  • Leerdoelen
  • Afscheid nemen
  • MH17
  • Troost.
  • Rouwtaken
  • Huiswerk 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Jullie kunnen verschillende rouwtaken benoemen
Jullie kunnen verklaren waarom ieder afscheid anders en lastig is
Jullie kunnen uitleggen waarom sommige mensen geen afscheid kunnen nemen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Lezen blz. 109
Afscheid nemen bestaat niet. Alles wat jij moet doen, is mij op mijn woord geloven. 

Wat vinden jullie van deze zin? 

Slide 5 - Slide

Wie van jullie heeft er wel is iemand verloren? 

Slide 6 - Slide

Opdracht
Er zijn allerlei afscheidssituaties, daarvoor hoeft er niet iemand dood te gaan. Soms kan een afscheid een opluchting zijn. Maar het kan je ook verdrietig maken. 
Geef aan hoe je waarschijnlijk reageert op de volgende afscheidssituaties. Bijvoorbeeld: bang, boos, opgelucht, verdrietig. En zet erbij hoelang je denkt nodig te hebben voor de verwerking. Bijvoorbeeld een week, een maand, een jaar of langer.  

Slide 7 - Slide

Je beste vriend/vriendin emigreert.

Slide 8 - Open question

Je smartphone is gestolen.


Slide 9 - Open question

Een vriend verongelukt.

Slide 10 - Open question

Je bent het horloge kwijt dat je van je opa hebt gekregen.

Slide 11 - Open question

Je verstandskiezen worden getrokken.

Slide 12 - Open question

De kat is ziek en krijgt een spuitje.

Slide 13 - Open question

Een oude tante overlijdt.

Slide 14 - Open question

Je blijft zitten en komt in een nieuwe klas

Slide 15 - Open question

Door een vuurwerkstunt verlies je je hand.

Slide 16 - Open question

Je ouders gaan scheiden, je verliest het gezin waarin je opgroeide.

Slide 17 - Open question

Rouwtaken
  1. Beseffen dat iemand dood is.  
  2. Verdrietig zijn (andere emoties). 
  3. Eerste moeilijke periode. 
  4. Pijn en emoties steeds minder erg. 
  5. Je kunt het afsluiten.  

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

bron 20
  • Kun jij je deze vliegramp nog goed herinneren? Weet je nog waar je was toen je ervan hoorde? 
  • Heb jij toen meegedaan aan de nationale dag van rouw?  
  • Van veel mensen zijn persoonlijke bezittingen teruggevonden. Is dat voor de verwerking hetzelfde als het terugvinden van een lichaam, denk je?  

Slide 21 - Slide

Wat is het verschil tussen een ‘gewoon’ afscheid en een afscheid na verdwijning of vermissing?

Slide 22 - Open question

Als een moeder van zeven kinderen overlijdt, hebben de zeven kinderen allemaal een andere moeder begraven. Wat wordt hiermee bedoeld? 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Aan de slag!
Maken van paragraaf 12.5 de opdrachten 78 t/m 108 ( niet 87, 98, 99 en 104). 

Slide 25 - Slide