Angststoornissen

Angststoornissen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Angststoornissen

Slide 1 - Slide

GGZ mod 6 Angst en aan angst gerelateerde stoornissen
Angststoornissen:
  • Specifieke fobieën, bijv. hoogtevrees, vliegangst, claustrofobie
  • Sociale angststoornis: sociale fobie
  • Paniekstoornis: plotselinge angst, bang om dood te gaan, ontstaat vaak op moment van ontspanning
  • Agorafobie: overal bang voor buiten de eigen omgeving
  • Generaliseerde angststoornis: langere tijd overdreven angstig en voortdurend bezorgd

Slide 2 - Slide

Hoe werkt angst in je brein?

Slide 3 - Slide

Je hersenen

Hoewel je twee hersenhelften hebt, bestaan je hersenen uit 3 delen:
 1) het menselijk brein (de neocortex),
 2) het emotionele brein/zoogdierenbrein (limbische brein) 
 3) het reptielenbrein (het oudste en kleinste deel van je hersenen). 

De 3 delen waaruit je hersenen bestaan hebben allemaal een andere functie.

Slide 4 - Slide

1. Het menselijk brein (de neocortex)

Dit is het jongste gedeelte van je brein. Het is vooral verantwoordelijk voor alle rationaliteit en nuchterheid. In dit deel van je hersenen maak je weloverwogen beslissingen, doe je kennis op, denk je logisch na en analyseer je problemen. Dit deel van je hersenen laat zich het beste omschrijven als je gezonde verstand.
denken, redeneren, problemen oplossen, gebeurtenissen en feiten onthouden, toekomst en verleden kunnen onderscheiden

Slide 5 - Slide

2. Het emotionele brein/zoogdierenbrein

emoties > screent alle zintuiglijke informatie op emotionele relevantie en vergelijkt deze met opgeslagen herinneringen en gedrag gebaseerd op positieve en negatieve ervaringen. Het zoogdierenbrein helpt je op die manier om gedrag te herhalen dat gelukkig maakt (seks, lekker eten, lachen, knuffelen) en onplezierige ervaringen (pijn, verdriet en angst) te vermijden. Dit deel van het brein beloont ook sociaal gedrag door het vrijgeven van de neurotransmitter dopamine die je een goed gevoel geeft.

Slide 6 - Slide

3. Het reptielenbrein

  • kleinste en oudste deel hersenen.  
  • overleven.  voortbestaan en voortplanting. 
  • Het reptielenbrein heeft controle over vitale lichaamsfuncties zoals je ademhaling, hartslag en bloedsomloop. 

Het reptielenbrein denkt niet na en onthoudt ook niets, het reageert instinctief en automatisch. Als zodanig functioneert dit brein buiten je bewuste controle. Hier regeert het wilde beest dat maar één missie heeft: overleven

Slide 7 - Slide

Gezond verstand versus instinct

Je zou wellicht denken dat het menselijk brein (de neocortex) het meest actief is. Toch maak je de meeste beslissingen op basis van emoties (afkomstig uit het zoogdierenbrein) en primitieve instincten. Je emotionele brein en je reptielenbrein overheersen dus vaak je rationele brein. In praktijk betekent dit dat je wéét dat je niet in een levensbedreigende situatie zit maar je voelt je toch angstig. De dopamine die wordt aangemaakt vanuit je emotionele brein wint het van je gezonde verstand

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Fight: je verzetten, overcompenseren, bang maken, bluffen, dreigen, manipuleren, competiviteit, frustratie, woede.

Flight: Ervandoor gaan, je mentaal of fysiek afsluiten. De verbinding verbreken, dissociëren, paniek, angst, piekeren

Freeze: Bevriezen, verstijven, jezelf onzichtbaar maken, verstarren, verlammen, op tilt slaan, black-out, geen stem meer hebben.

Submit: slijmen, vriendelijk worden met je tegenstander, je uitsloven, stockholmsyndroom, passiviteit, apathie

Cry for Help: vastklampen, slachtofferschap, wanhoop, hulpeloosheid angst gerelateerde hulpeloosheid, chronische teleurstelling in jezelf. .

Slide 10 - Slide

3 Hoofdgroepen
Angststoornissen​
Obsessief compulsieve en verwante stoornissen​
Trauma en stressgerelateerde stoornissen​

Slide 11 - Slide

Wat voel jij als je angstig bent/schrikt?

Slide 12 - Open question

Verschijnselen van angst en paniek
  • Hartkloppingen​
  • Pijn of beklemd gevoel op de borst​
  • Zweten​
  • Ademnood het gevoel te stikken​
  • Duizeligheid of het gevoel flauw te vallen​
  • Snel en hijgend ademhalen​









  • Trillen of beven​
  • Misselijkheid of diarree​
  • Een doof gevoel of tintelingen in de ledematen​
  • Een gevoel van onwerkelijkheid, alsof men naar een film kijkt​
  • Mensen denken vaak zelf dat ze een hartaanval krijgen.​
  • Hyperventilatie​

Slide 13 - Slide

Angst
Overlevingsmechanisme
Selectieve waarneming
Vervorming



Slide 14 - Slide

Wat is het verschil tussen angst en vrees?

Slide 15 - Open question

Angst / Vrees
Angst is ingebeeld maar vrees heeft een concreet object. 
 Angst is een reactie op een bestaande situatie, bij vrees is die situatie er nog niet

Slide 16 - Slide

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire angst?

Slide 17 - Open question

het verschil..
Primaire emoties zijn een eerste (instinctieve) reactie op iets in de buitenwereld. 
Secundaire emoties zijn emotionele reacties als feedback op wat jij er daarna mentaal van maakt.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Belangrijkste angststoornissen
  • Paniekstoornis​
  • Fobie​
  • Gegeneraliseerde angststoornis​
  • Dwangstoornis – obsessief, compulsief​
  • Ptss​

Slide 20 - Slide

Paniekstoornis
  • Uitzonderlijke irrationele angst.​
  • Aanvallen​ 
  • Lichamelijke kenmerken​ 
  • Angst om de angst.​

Slide 21 - Slide

Fobie
Hevige of onredelijke angst voor een bepaald object of situatie, waardoor normale functioneren belemmerd wordt.​

Slide 22 - Slide

Welke fobieën ken je?

Slide 23 - Mind map

Fobieën in hoofdgroepen
Enkelvoudige fobieën​
Hypochondrie​ 
Sociale fobie​ 
Straatvrees​

Slide 24 - Slide

Gegeneraliseerde angststoornis
  • Doorlopend angstig, nerveus​
  • Geen ontspanning​ 
  • Behoefte aan geruststelling​ 
  • Voelt zich vaak -beschaamd​ 

                               -schuldig​

Slide 25 - Slide

Dwangstoornis
Obsessie = dwanggedachte​
Compulsie = dwanghandeling​ 
Zorgvrager ervaart het zelf ook vaak als absurd, maar kan het toch niet onderdrukken​

Slide 26 - Slide

PTSS
Post-Traumatische-Stress-Stoornis​
Gebaseerd op reële gronden!​
Hoe langer het trauma duurt en hoe minder invloed het slachtoffer ervaart hoe groter het trauma. 
Opvang naderhand speelt ook een rol

Slide 27 - Slide

Trauma
Als de gebeurtenis leidt tot blijvende gevolgen. ​
Trauma= wond​ 
Extreem verlies aan controle. ​ 
Ontwrichting​

Slide 28 - Slide

Reacties op (extreme) angst
  • Waakzaamheid​
  • Hechtingsgedrag​
  • Vluchten​
  • Vechten​
  • Bevriezen​
  • Dood houden of totale overgave​

Slide 29 - Slide

Gevolgen (extreme) angst
Gevaarlijke situaties vermijden​
Hoe enger, hoe preciezer opgeslagen​
Snelle activatie van eerder opgeslagen angstige ervaringen​

Slide 30 - Slide

Behandeling angststoornissen
Farmacotherapie​
Cogniteve gedragstherapie​
Exposure therapie (VR)
EMDR​

Slide 31 - Slide

Wat kun je doen als iemand extreem angstig is?

Slide 32 - Open question

Wat te doen bij angst/paniekaanval

  • Vroegtijdig signalen herkennen​
  • Probeer angst in te schatten​
  • Afspraken (maken) kom ze na!​
  • Blijf zelf kalm​
  • Blijf bij de zorgvrager​

Slide 33 - Slide

In jouw eigen praktijk
1: Angsten beschrijven die voorkunnen komen in praktijk
2: Waaraan kun je dit merken? wat voor angst? 
3: Wat hebben is er vooraf afgesproken in de praktijk over deze zorgvrager?
4: Hoe is de behandeling verlopen?
5: Zorgvrager minder angstig geworden? 

Slide 34 - Slide

Vandaag heb ik geleerd

Slide 35 - Mind map

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

De lesopbouw en inhoud was

Slide 38 - Mind map

Slide 39 - Slide

Waar ben jij bang voor?

Slide 40 - Mind map