Vakbekwaam medewerker periode 9

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Minimumvoorraad --> kleinste hoeveelheid van een product
Veiligheidsvoorraad --> extra voorraad door onverwachte toename van de vraag
Bestelniveau --> niveau waarbij je een bestelling moet doen  minimumvoorraad + veiligheidsvoorraad
Optimale bestelgrootte --> de omvang van een bestelling waarbij de kosten per eenheid en de voorraadrisico’s het laagst zijn.

Minimumvoorraad --> kleinste hoeveelheid van een product
Veiligheidsvoorraad --> extra voorraad door onverwachte toename van de vraag
Bestelniveau --> niveau waarbij je een bestelling moet doen (minimumvoorraad + veiligheidsvoorraad)
Optimale bestelgrootte --> de omvang van een bestelling waarbij de kosten per eenheid en de voorraadrisico’s het laagst zijn.

Slide 2 - Slide

Fase 1 van het inkoopproces begint met het besluit tot inkoop en eindigt met de keuze van de leverancier. Daartussen vinden in willekeurige volgorde de volgende activiteiten plaats:

Zet alle stappen van fase 1 van het inkoopproces in de juiste volgorde in een stroomschema.

1
2
3
4
eisen aan goederen en leverancier
lijst maken van geselecteerde leveranciers
aanvragen offertes
beoordelen offertes

Slide 3 - Drag question

Economische voorraad = technische voorraad + bestelde voorraad 
Technische voorraad: 10 -5 = 5
Bestelde voorraad = 20
Economische voorraad = 20 + 5 = 25 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

de omzet snelheid betekend hoe vaak je per jaar inkoopt
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Hoe bereken je de omzet snelheid
A
inkoopwaarde van de omzet: gemiddelde voorraad
B
voorraad : gemiddelde inkoopwaarde
C
Inkoopwaarde - voorraad
D
Gemiddelde voorraad + inkoopwaarde

Slide 10 - Quiz

De inkoopwaarde bereken je door inkoopprijs van het aantal verkochte producten
A
niet waar
B
waar

Slide 11 - Quiz

hoe breken je de netto omzet

Slide 12 - Open question

Inkoopwaarde + brutowinst

Slide 13 - Slide

brutowinst marge is de brutowinst in procenten van de netto verkoopprijs
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Van omzet naar nettowinst
Omzet                                              (verkoopprijs x aantal verkochte producten)
Inkoopwaarde                              (inkoopprijs x aantal verkochte producten)
-----------------    -
Brutowinst
Bedrijfskosten                              (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)
-----------------     -
Nettowinst

Slide 15 - Slide