Breuken

Lesdoel
- Ik weet wat een breuk is en kan hier een voorbeeld bij geven.
- Ik weet hoe ik breuken moet vereenvoudigen.
- Ik kan gelijknamige breuken optellen.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesdoel
- Ik weet wat een breuk is en kan hier een voorbeeld bij geven.
- Ik weet hoe ik breuken moet vereenvoudigen.
- Ik kan gelijknamige breuken optellen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Aantekening

Slide 3 - Slide

Hoe noem je de onderkant van een breuk? (onderste getal)
A
Noemer
B
Teller

Slide 4 - Quiz


Slide 5 - Open question

Welk deel van de pizza is over?
A
1/6
B
5/6
C
1
D
1/4

Slide 6 - Quiz

Welk deel is gekleurd?
A
1/3
B
1/2
C
2/3
D
1

Slide 7 - Quiz

Welk deel is gekleurd?

Slide 8 - Open question

Breuken vereenvoudigen
Als je breuken gaat vereenvoudigen, ga je ze kleiner maken. Dit moet zo klein mogelijk.

Voorbeeld:
2/4 = 1/2
3/9 = 1/3
6/8 = 3/4

Slide 9 - Slide

Vereenvoudig de volgende breuk zo ver mogelijk: 4/8
A
2/4
B
1/2

Slide 10 - Quiz

Vereenvoudig de volgende breuk zo ver mogelijk: 8/10
A
4/5
B
2/4

Slide 11 - Quiz

Vereenvoudig de volgende breuken zo ver mogelijk:
a. 2/10 b. 4/6

Slide 12 - Open question

gelijknamige breuken optellen
Als je breuken gaat optellen, moeten de noemers gelijk zijn (hetzelfde zijn). Je maakt ze dan gelijknamig.

bijv.
1/4 + 1/2 =
1/4 + 2/4 = 3/4

Slide 13 - Slide

Waar is de volgende breuk gelijknamig gemaakt?
1/6 + 1/2 =
A
1/6 + 4/6 = 5/6
B
1/6 + 3/6 = 4/6

Slide 14 - Quiz

Hoeveel is 1/8 + 1/4?

Slide 15 - Open question

Hoeveel is 1/9 + 2/3?

Slide 16 - Open question