1HV3 - Oefentoets grammatica zinsdelen

Zinsontleding
(= redekundig ontleden)


Oefentoets

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Zinsontleding
(= redekundig ontleden)


Oefentoets

Slide 1 - Slide

Ontleed onderstaande zin redekundig. Benoem:

- pv (persoonsvorm)
- O (onderwerp)
- WG (werkwoordelijk gezegde)
- LV (lijdend voorwerp)

Gisteren vergat ik mijn tas in te pakken.



Persoonsvorm
onderwerp
Lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde
Gisteren
vergat
ik
mijn tas
in te pakken

Slide 2 - Drag question


Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

Lachend goot mijn tante de aardappels af.

Slide 3 - Open question

Dit is een samengestelde zin. Wat is de persoonsvorm en het onderwerp van beide zinnen?

De brugklasleerlingen van de Kapteynweg maken thuis hun huiswerk, omdat ze vanwege het coronavirus niet naar school kunnen.

Slide 4 - Open question

Wat voor soort woord is de persoonsvorm?
A
Een vraagwoord
B
Een zelfstandig naamwoord
C
Een werkwoord
D
Een bijwoord

Slide 5 - Quiz

Op welke twee manieren kun je de persoonsvorm in de zin vinden?

Slide 6 - Open question

Wat is de pv in de volgende zin:

Mijn moeder is een taart aan het bakken.
A
Mijn moeder
B
is
C
een taart
D
bakken

Slide 7 - Quiz

Wat is pv in onderstaande zin:

Gisteren zijn wij naar de Efteling geweest.
A
zijn
B
zijn geweest
C
geweest
D
wij

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Mijn broers en ik hebben niet vaak ruzie met elkaar.

Slide 9 - Open question

Wat is het onderwerp van deze zin:

Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een voetbaltoernooi georganiseerd.

Slide 10 - Open question


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.  Doe het zo: Jan/pakt/een snoepje/uit de trommel.

Kinderen van 12 jaar en ouder hebben in Hardenberg een tegoedbon gekregen.

Slide 11 - Open question


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.

Wildlands in Emmen wordt jaarlijks door heel veel  gezinnen bezocht.

Slide 12 - Open question


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.

Alle bladeren van de loofbomen zullen in de herfst een andere kleur krijgen.

Slide 13 - Open question


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen.

Bakker Batjes doet binnenkort met een belangrijke bakwedstrijd mee.

Slide 14 - Open question


Mijn oudste zus pakte haar twee koffers 's avonds in.


Wat is de pv, wwg en het ow?
Schrijf het zo op: 
pv: ...    wwg: ...      ow: ...

Slide 15 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
A
hij
B
zijn ontbijt
C
in de koelkast
D
geen

Slide 16 - Quiz

Opdracht: geef aan welke woorden bij hetzelfde zinsdeel horen. Begin vooraan in de zin (ik = zinsdeel 1).
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
vind
dit
onderdeel
van
Nederlands
leuk

Slide 17 - Drag question

Wat is de persoonsvorm(en) in de volgende zin?

Waarom hebben jullie toch voor die oplossing gekozen?
A
waarom
B
jullie
C
hebben
D
gekozen

Slide 18 - Quiz

Wat is de persoonsvorm(en) in de volgende zin?

Nadat de stemmen geteld waren, moest hij zijn nederlaag wel toegeven*

*meerdere antwoorden mogelijk
A
geteld
B
waren
C
toegeven
D
moest

Slide 19 - Quiz

Wat is de persoonsvorm(en) in de volgende zin?

Als hij weer te laat is, moet hij nakomen*

*meerdere antwoorden mogelijk
A
is
B
hij
C
moet
D
nakomen

Slide 20 - Quiz


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

De politie bracht de jongens naar het bureau.
A
naar het bureau
B
de politie
C
de jongens
D
geen

Slide 25 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?

Bij de opening van de verbouwde school kregen alle leerlingen een aandenken.
A
een aandenken
B
bij de opening van de verbouwde school
C
alle leerlingen
D
geen

Slide 26 - Quiz

Ontleed de hele zin
voorbeeldvraag

Slide 27 - Open question

Ontleed de hele zin
voorbeeldvraag

Slide 28 - Open question

Ontleed de hele zin
voorbeeldvraag

Slide 29 - Open question