W13 HA 3H 3V SGA HFD 6 Les 1

HFD 6 FEEST
Lees hfd 6, 
blz 48 t/m 55 goed door 
en bekijk de afbeeldingen in het boek.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

HFD 6 FEEST
Lees hfd 6, 
blz 48 t/m 55 goed door 
en bekijk de afbeeldingen in het boek.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Als er een vraag wordt gesteld over de beeldaspecten (vormgevings aspecten) a.d.h.v. een plaatje, waar ga je het dan over hebben?
A
Over de gezichtsuitdrukking en de achterliggende gedachte die de kunstenaar had, toen hij het werk maakte.
B
Over de kleuren die ik in het plaatje zie en de sfeer die daarmee wordt opgeroepen.
C
Over het verhaaltje, "wat stelt het voor" en dat duidelijk uitleggen.
D
Over de begrippen vorm, kleur/ compositie/ licht of ruimte die ik kan toepassen in het plaatje.

Slide 3 - Quiz


Welke van deze afbeeldingen heeft het meeste "betekenis", dus heeft een echte boodschap?
1
2
3
4
A
Afb. 1
B
Afb.3
C
Afb. 2
D
Afb. 4

Slide 4 - Quiz

RUIMTE en aanzicht
(1 puntsperspectief)

Slide 5 - Slide


Veel foto’s worden staand gemaakt. Een fotograaf kan echter ook een hoog of laag standpunt kiezen. Deze foto is genomen vanuit een kikvorsperspectief. Waaruit leid je dat af? 

A
Het lijkt alsof alles heel klein is en de horizon loopt gelijk aan mijn ooghoogte.
B
Je kijkt tegen de boom aan en de boom is groter dan dat ik ben.
C
De horizon valt ongeveer gelijk met de rand van het lichte plein. Alle (mens) figuren steken daar met hoofd en schouders bovenuit
D
De horizon is laag, de schaduw valt op de grond en ik zit onder de boom.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video


(Herhaling: bekijk het filmpje op de vorige slide over perspectief tekenen).
Het schilderij van de boerenbruiloft is behoorlijk oud, maar Brueghel was op de hoogte van het lijnperspectief. 
*Noem een aspect waaruit blijkt dat Brueghel op de hoogte was van het lijnperspectief.
A
Je herkent het hier aan de verdwijnpunten (rechts en links). De lijnen (bijvoorbeeld langs de zijkanten van de lange bank) lopen naar de verdwijnpunten.
B
Je ziet het, omdat er veel lijnen zijn in deze afbeelding die naar links lopen. Het vluchtpunt ligt hier boven de horizon, ook links.
C
Je ziet het duidelijk, want voor is alles groot en naar links toe wordt alles kleiner.
D
Hij heeft een 1 punts perspectief gebruikt. Het verdwijnpunt zie je middenin het schilderij. Ook zie je dat de kleuren vervagen naar links toe.

Slide 8 - Quiz

Beeldaspecten 
COMPOSITIE
grondlijnen (zie stippelllijntjes)
bewegings suggestie: statisch of dynamisch

compositiesoorten:
horizontaal of verticaal 
driehoeks
centraal
diagonaal
a- / symmetrisch
overall
ritme / herhaling / patroon

Slide 9 - Slide

Horizontale compositie
De richtingslijnen in de compositie lopen voornamelijk horizontaal (van links naar rechts, zoals in een landschap). Dit heeft een statisch of rustig effect.

Slide 10 - Slide

Verticale compositie
De belangrijkste onderdelen zijn in een verticale lijn geordend, van boven naar beneden. Ook dit heeft een statisch effect. 



Slide 11 - Slide

Driehoekscompositie
Een driehoekscompositie heeft de belangrijkste elementen in de vorm van een al dan niet zichtbare driehoek staan. 


Slide 12 - Slide

Centrale compositie
Diagonale compositie

Slide 13 - Slide

Symmetrische compositie
Asymmetrische compositie

Slide 14 - Slide

Overall compositie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Bekijk het filmpje op de vorige slide. Maak een foto van een
-diagonale compositie
-driehoeks compositie
-overallcompositie

Slide 17 - Open question

statische compositie
dynamische compositie

Slide 18 - Slide

 Een statische compositie is een compositie die vast staat en onbeweeglijk is. Dat gebeurt: 
  • Als een ordening symmetrisch is 
  • Als een ordening centraal is 
  • Als de ordeningslijnen evenwijdig lopen aan het kader (de vier zijden van een tekening) 
  • Als vormen gelijkmatig verdeeld zijn over het vlak 
  • Gelijkmatig gebruik van horizontale/verticale lijnen 
  • Gelijkmatig verdelen van vormen over vlak 
  • Kleine kleurcontrasten 
  • Ontbreken van natuurlijke contrasten (licht/donker contrast)

Slide 19 - Slide

Er zit op geen enkele wijze beweging in de compositie. Alle onderdelen lijken volledig stil te staan.

Slide 20 - Slide

Een dynamische compositie is een compositie die beweeglijk is. Dat gebeurt:
  • Als de ordeningslijnen golven, schuin of diagonaal lopen 
  • Als er ritme of herhaling in zit 
  • Als vormen ongelijk verdeeld zijn over het vlak  
  • Als er diagonalen/schuine of gebogen richtingen in zitten 
  • Kleurcontrasten 

Slide 21 - Slide

Waarom is er hier sprake van een dynamische compositie?
A
Het is 3d.
B
Er zijn primaire kleuren gebruikt.
C
Er zit ritme in en de ordeningslijnen lopen schuin.
D
Er zijn veel kleurcontrasten.

Slide 22 - Quiz

Waaraan kun je zien dat dit een statische compositie is?
A
Er zijn geen golven zichtbaar
B
Het licht is rustig
C
De compositie is symmetrisch
D
Een brug kan niet bewegen

Slide 23 - Quiz

DYNAMISCHE compositie d.m.v.:

1. Diagonale richtingen
2. Herhalingen
3. Bewegingslijnen 
(moment-opnames na elkaar).

In een dynamische compositie is altijd sprake van asymmetrie
5. door hantering van gereedschap
(zie de volgende slide).

Slide 24 - Slide

Door de hantering van het gereedschap en materiaal  en vanuit de motoriek (de fysieke beweging van de arm en hand) ontstaat ook dynamiek

Slide 25 - Slide


Het schilderij maakt de indruk van een snelle momentopname. 
Noem een aspect waaruit je dit afleidt. 
A
Je ziet dat ze bewust de bewegingen van de mensen geschilderd hebben.
B
Doordat ze allemaal een beetje schuin in het beeld staan en boven elkaar zijn geplaatst.
C
Afsnijdingen langs de rand. en er ontbreken van details: het is snel geschilderd
D
Door de houding van de muzikanten en dansende mensen. Het gaat alle kanten op.

Slide 26 - Quiz


Het beeld heeft een eigen sokkel van brons. Vervolgens is het op een stenen sokkel geplaatst. 
Wat is de technische reden om dit beeld op de brede bronzen sokkel te lassen? 
A
Zo komt de organische vorm (t.o.v. de geometrische vorm van de sokkel) van het mensfiguur beter tot zijn recht.
B
Anders had het beeld niets gehad om op te staan; Het beeld heeft een voetstuk nodig om gepresenteerd te worden.
C
Het contrast tussen de diagonale richtingen en de horizontale sokkel, maakt het beeld veel interessanter.
D
Het hele beeld rust maar op een smal voetje. De verbinding is dus te kwetsbaar. Door het beeld op een breder voetstuk te plaatsen kan het niet zomaar omvallen.

Slide 27 - Quiz

Zoek op, in je aantekeningen (of op internet) de betekenis op van het woord SYMBOOL.
Plaats hier twee plaatjes van een symbool.

Slide 28 - Open question

Plaats hier een plaatje van een pictogram en
een plaatje van een logo.

Slide 29 - Open question

Statisch of dynamisch?

Slide 30 - Slide

Teken dit beeld na, maar maak de 
compositie dynamischer. 
Maak hiervan een foto en plak deze in de volgende slide.
Teken dit beeld na maar maak in jouw versie de compositie juist heel dynamisch.

Slide 31 - Slide

Plak hier de foto van jet tekening.

Slide 32 - Open question