Het Spaanse werkwoord gustar is nooit alleen. Het werkwoord gustar geeft aan wat je leukt vindt. En daar voor komt altijd een meewerkend voorwerp, die geeft aan wie iets leuk vindt.
Ik-vorm (yo) = me gusta ... + me gustan ...
Jij-vorm (tú) = te gusta ... + te gustan ...
Hij/zij-vorm (él/ella/usted) = le gusta + le gustan
wij-vorm (nosotros) = nos gusta + nos gustan
Jullie-vorm (vosotros) = os gusta + os gustan
zij-vorm (ellos/ellas/ustedes) = les gusta = les gustan