oefentoets pluriforme samenleving

Herhaling Pluriforme samenleving
MASK

Lessonup.app/code
1 / 30
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling Pluriforme samenleving
MASK

Lessonup.app/code

Slide 1 - Slide

Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie

Slide 2 - Quiz

Vul de zin aan. Cultuur bestaat uit...
A
alle waarden en normen van een groep mensen.
B
de belangrijke feestdagen van een groep mensen.
C
de uiterlijke kenmerken van een groep mensen.

Slide 3 - Quiz

aangeboren eigenschappen
socialisatie
sociale controle
internalisatie
je leert normen en waarden door sancties, imitaite en informatie
je omgeving checkt of je je aan de groepsnormen houdt
je erft kenmerken van je vader of moeder
je gedraagt je automatisch zoals de groep verwacht

Slide 4 - Drag question

Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?
A
Sporters
B
Friezen
C
Skaters
D
Surinamers

Slide 5 - Quiz

SUBcultuur
Dominante
Cultuur

Slide 6 - Drag question

Rowik woont samen met zijn ouders, zusje en opa en oma. Zo kunnen ze voor elkaar zorgen.
Welk begrip hoort hierbij?
A
collectivistische cultuur
B
individualistische cultuur

Slide 7 - Quiz

Als ik naar bijvoorbeeld Spanje ga verhuizen ben ik emigrant en immigrant. Voor welk land ben ik emigrant?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 8 - Quiz

“Mijn dochters hadden geen toekomst in Aleppo”
De Syrische vluchteling Kamal Adwan Razzouk liet alles achter in de stad Aleppo. Toen de
oorlog begon besloot hij te vluchten. “Dat mijn twee dochters en mijn vrouw achterbleven
was verschrikkelijk. Via WhatsApp had ik iedere dag contact met ze.” Hij kwam vorig jaar in
Nederland aan. Vorige week kon hij zijn vrouw en kinderen van Schiphol afhalen. “Nederland
geeft ons een kans voor een nieuw leven, daar ben ik dankbaar voor.”

De vrouw en kinderen van Kamal kwamen later naar Nederland dan hij.
Hoe noemen we dat?

A
Gezinshereniging
B
Gezinsmigratie
C
Gezinsvorming

Slide 9 - Quiz

De vader van Fatima
De vader van oud-hockeyster Fatima Moreira de Melo komt uit Portugal. “In Nederland ging
hij werken in een fabriek. In Rotterdam ontmoette hij mijn moeder. Haar ouders vonden het
eerst niet goed, een gastarbeider uit Zuid-Europa. Ze zijn een jaar uit elkaar geweest. Mijn
moeder was verdrietig, ze miste hem. Toen hebben mijn opa en oma toegegeven en daarna
zijn ze getrouwd.” naar: de Volkskrant

Welk motief had de vader van Fatima om naar Nederland te komen?

A
Economisch motief
B
Persoonlijk motief
C
Politiek motief

Slide 10 - Quiz

Zoek op uit welk land in 2015 de meeste immigranten kwamen.
Tot welke groep immigranten horen zij?

A
Arbeidsmigranten
B
Bewoners van een vroegere kolonie
C
Huwelijksmigranten
D
Vluchtelingen en asielzoekers

Slide 11 - Quiz

Welke mensen zijn niet officieel toegelaten in Nederland, maar blijven hier toch wonen?
A
Asielzoekers
B
Expats
C
Gastarbeiders
D
Illegalen

Slide 12 - Quiz

Nederland heeft vroeger veel koloniën gehad. Welk land behoorde niet tot de koloniën?
A
Indonesië
B
De Molukken
C
Aruba en de Antillen
D
Australië

Slide 13 - Quiz

Over de vraag of allochtonen zich wel of niet moeten aanpassen in de Nederlandse cultuur is altijd discussie geweest. Drie begrippen hebben sterk te maken met deze vraag: segregatie, assimilatie en integratie.

Als mensen uit verschillende cultuurgroepen niet sámen maar náást elkaar leven spreken we van.....
A
segregatie
B
assimilatie
C
integratie

Slide 14 - Quiz


Inburgeren betekent dat:

A
immigranten de Nederlandse taal en de Nederlandse waarden en normen leren.
B
immigranten hun eigen cultuur mogen behouden als ze zich aan de Nederlandse wet houden.
C
immigranten zich helemaal moeten aanpassen en daarmee laten zien dat ze hun best doen om goed mee te draaien in Nederland.

Slide 15 - Quiz

Over de vraag of allochtonen zich wel of niet moeten aanpassen in de Nederlandse cultuur is altijd discussie geweest. Drie begrippen hebben sterk te maken met deze vraag: segregatie, assimilatie en integratie.

De Nederlandse regering wil graag dat allochtonen meer doen aan ...
A
segregatie
B
assimilatie
C
integratie

Slide 16 - Quiz

Welke zin past bij het gelijkheidsbeginsel?
A
. Carla gaat elke zondag naar een kerkdienst. Ze draagt dan een rok.
B
Carla krijgt - net als ieder ander - een boete als zij door rood rijdt.
C
Carla vindt dat niemand vlees zou moeten eten.

Slide 17 - Quiz

Welke zin over cultuur is juist?
A
. Een subcultuur is de cultuur van de meerderheid van de mensen.
B
In een pluriforme samenleving hebben mensen één en dezelfde cultuur.
C
Mensen behoren altijd tot verschillende culturele groepen.

Slide 18 - Quiz

Welke zin gaat over tolerantie?
A
Carla viert Koningsdag: ze eet dan vaak een oranje tompouce.
B
Carla accepteert dat niet iedereen hetzelfde vindt als zij.

Slide 19 - Quiz

Is onderstaande bewering juist of onjuist?

Nederland is een multi-etnische samenleving.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Wat wordt bedoeld met identificatie?
A
Alle dingen die je hebt geleerd, overgenomen of die bij je karakter horen.
B
De kenmerken van jouw karakter die je meekrijgt bij je geboorte.
C
Het gedrag van iemand overnemen omdat je op iemand wilt lijken.

Slide 21 - Quiz

Wat wordt bedoeld met internalisatie?


A
De kenmerken van jouw karakter die je meekrijgt bij je geboorte.
B
Het aanleren van cultuurkenmerken van een groep of samenleving.
C
De kenmerken van jouw karakter die je meekrijgt bij je geboorte.

Slide 22 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

In een pluriforme samenleving leven mensen met dezelfde cultuur en leefstijl.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

De pluriforme samenleving heeft vier duidelijke kenmerken.

Eén daarvan is dat er verschillende gewoonten zijn.

Noem de andere drie kenmerken van de pluriforme samenleving.

Slide 24 - Open question

Cultuurverschillen tussen mensen ontstaan door verschillende factoren, bijvoorbeeld je leeftijd.

Noem nog drie factoren die leiden tot cultuurverschillen.

Slide 25 - Open question

Zijn de stads-cowboys een voorbeeld van de dominante cultuur of een subcultuur? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Open question

Er bestaan kenmerken van discriminatie. Nationaliteit, sekse, geloof, uiterlijk, seksuele voorkeur, huidskleur etc.

Stel dat iemand gediscrimineerd wordt omdat hij of zij gehandicapt is, onder wel kenmerk valt dat?
A
geloof
B
sekse
C
nationaliteit
D
uiterlijk

Slide 27 - Quiz

In een pluriforme samenleving leven groepen mensen die van oorsprong uit een ander land komen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Een maatschappelijke positie wordt onder meer bepaald door je opleiding en inkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Nu
Examenopgaven maken uit je boek

Slide 30 - Slide