3.1 Welvaart en werk (uitleg)

1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Schaalniveau??

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welvaart / welzijn? 
Economische indicatoren:
1. Waarde van de productie (BBP / inw. of BNP / inw.)
2. Welvaart (besteedbaar inkomen)
3. Werk (samenstelling van de beroepsbevolking
4. Human Development index (welvaart; analfabetisme; levensverwachting bij geboorte) = beter dan BBP / inw of BNP /inw.)

Slide 6 - Slide

1. Waarde van de productie (BBP / inw. of BNP / inw.)

Slide 7 - Slide

2. Welvaart (besteedbaar inkomen)

Slide 8 - Slide

3. Werk (samenstelling van de beroepsbevolking

Slide 9 - Slide

4.Human Development Index
 (welvaart; analfabetisme; levensverwachting bij geboorte) = beter dan BBP / inw of BNP /inw.)

Slide 10 - Slide

Basisbehoefte
De vier basisbehoeften

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Inkomensverdeling
GINI index
30% van het BNP wordt verdeeld over 75% van de bevolking. 

De resterende 70% over 25% van de bevolking. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Na dekolonisatie namen Multinationals de macht over. Dit noemen we...
A
global shift
B
internationale arbeidsverdeling
C
multinationalisering
D
neokolonialisme

Slide 20 - Quiz

Redenen investering China in Egypte:
Neokolonialisme = voormalige koloniën worden opnieuw misbruikt / bezet door buitenlandse mogendheden.
1. SEZ gemaakt
2. groot arbeidspotentieel
3. lage lonen (lager dan in kuststreken van China)
4. relatieve ligging gunstig t.o.v. Europa

Slide 21 - Slide

gevolgen invloed China:
Egyptische overheid verlaagt steun aan arme gezinnen nog meer. 
Meer sociale- en regionale ongelijkheid =>
meer politiek en religieus activisme. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Tsjechië
Transitielanden:  
1. Concurrentievoordeel vanwege lage loonkosten; 
2. Concurrentiekracht groeit door verbetering van de fysieke en intellectuele infrastructuur. 

Tsjechië was één land met Slowakije en werd na de Tweede Wereldoorlog communistisch.
Tsjechië is lid van de EU en de NAVO, maar was in 2011 nog geen Euroland. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Een primate city
A
Heeft altijd meer dan 10 miljoen inwoners
B
Is altijd de hoofdstad
C
Is verre weg de grootste stad in een land
D
Ligt altijd aan de kust

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Wat is een agglomeratie?
A
geheel van aan elkaar gegroeide (voor)steden
B
een stad met meer dan 10 miljoen inwoners
C
stedelijk gebied met internationale functie
D
steden verbonden door goede infrastructuur

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Regionale ongelijkheid kan leidden tot excessieve
A
migratie naar de economisch sterke regio's
B
afname van de inkomensverschillen
C
groei van de sociale woningbouw
D
uitstroom uit de primaire sector

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Spread effecten zijn
A
negatieve effecten op een gebied rondom een groeizone
B
effecten die leidden tot migratie naar het buitenland
C
positieve effecten op het gebied rondom een groeizone
D
effecten die leidden tot immigratie vanuit het buitenland

Slide 36 - Quiz

Backwash effecten zijn de ............
door de economische groei in een andere regio
A
positieve gevolgen voor een perifeer gebied
B
negatieve gevolgen voor een perifeer gebied
C
effecten die tot sociale ongelijkheid leidden in de periferie
D
effecten die tot sociale gelijkheid leidden in de periferie

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Oost- en West-Duistland

Slide 39 - Slide

Huiswerk
Toelichting bij huiswerk opdrachten 8 en 9:
Cohesie= kracht waarmee afzonderlijke dingen samenhangen  VB: Cohesie tussen watermoleculen
Sociale cohesie in een woonwijk
Cohesiebeleid : beleid dat erop is gericht om de samenhang en eenheid in een gebied te bevorderen. 


Huiswerk:
Maken §3.1 opdr. 5 - 9

Slide 40 - Slide

Deelvraag 1:
Welke economische kenmerken en indicatoren zijn geschikt om de sociaaleconomische verschillen tussen regio's te kunnen vergelijken?

Slide 41 - Open question

Deelvraag 2
Welk verband is er tussen het economisch ontwikkelingspeil en de beroepssectoren in de drie voorbeeldlanden?

Slide 42 - Open question

Deelvraag 3
welke mogelijkheden hebben de drie landen om de regionale ongelijkheid te verminderen?

Slide 43 - Open question