Wat is juist? Nederland had in het eerste kwartaal van 2017
A
een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei en een negatieve sociale bevolkingsgroei.
B
een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei en een positieve sociale bevolkingsgroei.
C
een positieve natuurlijke bevolkingsgroei en een negatieve sociale bevolkingsgroei.
D
een positieve natuurlijke bevolkingsgroei en een positieve sociale bevolkingsgroei.
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Wat is juist? Nederland had in het eerste kwartaal van 2017
A
een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei en een negatieve sociale bevolkingsgroei.
B
een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei en een positieve sociale bevolkingsgroei.
C
een positieve natuurlijke bevolkingsgroei en een negatieve sociale bevolkingsgroei.
D
een positieve natuurlijke bevolkingsgroei en een positieve sociale bevolkingsgroei.
Slide 1 - Quiz
De pyramides horen alle vier bij Nederland. Sleep het juiste jaartal naar de bevolkingsgrafiek.
1950
1980
2010
2040
Slide 2 - Drag question
1870 - 1960
1960 - 1980
vanaf 1980
urbanisatie
suburbanisatie
re-urbanisatie
Industrialisatie
Congestie
Stedelijke vernieuwing
Slide 3 - Drag question
Welke leeftijdsgroep verlaat een krimpgebied vooral?
A
Bejaarden, om te gaan wonen op plaatsen waar meer voorzieningen zijn.
B
Buitenlandse immigranten, omdat de discriminatie toeneemt als de welvaart vermindert.
C
Jongeren, om ergens anders te studeren en werk te vinden.
D
Mensen van de beroepsbevolking, omdat er steeds minder werk is
Slide 4 - Quiz
Lees bron 30. Over bron 30 worden twee uitspraken gedaan. Uitspraak 1: een webwinkel vergroot het verzorgingsgebied van een winkel. Uitspraak 2: door de webwinkel van V&D werd de reikwijdte vergroot. Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 5 - Quiz
Na 1870 trokken veel mensen naar de stad. De steden breidden uit met veel nieuwe woonwijken. Dit noem je …a… ofwel verstedelijking. Na 1960 waren veel mensen de drukte in de stad zat en verhuisden de stad uit. Dit noem je …b…. Dat mensen uit de stad konden verhuizen had met twee factoren te maken: welvaart en …c…. De gevolgen hiervan waren dat het platteland verstedelijkte. Dorpen en steden groeiden aan elkaar vast. Er ontstonden dus…d….. en later zelfs stedelijke gebieden. Een ander woord voor een stedelijk gebied is een …e…. Tot 1980 daalde de bevolking van de steden, daarna volgde een periode van …f…. Het was weer aantrekkelijk om in de stad te wonen Welke woorden komen op de plaats van de letters a t/m f? kies de juiste volgorde
1: Door suburbanisatie kwamen er steeds meer arme mensen in de grote steden. 2: In een buurt vol kwetsbare mensen kan de leefbaarheid slecht zijn.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 7 - Quiz
Wat draagt bij aan een hoge leefbaarheid in de woonwijk?
A
veel hangjongeren
B
veel leegstaande winkels
C
veel groen, speeltuintjes en parkjes
D
veel afval op straat
Slide 8 - Quiz
Plan van de gemeente waarin staat hoe de grond gebruikt moet worden voor wonen, werken, verkeer, recreatie en andere functies. Welk woord past het beste bij de omschrijving? Kies uit:
A
Ruimtelijke ordening
B
Bestemmingsplan
C
Meerkernen groeimodel
D
Herinrichting
Slide 9 - Quiz
Wat is een belangrijk verschil tussen de Nederlandse en Duitse bevolking?
A
Duitsland heeft geen babyboom gehad
B
Duitsland kent vanaf 1972 een sterfteoverschot oa door een kleinere babyboom
C
Duitsland heeft vooral door een wegtrekkende bevolking een sterfteoverschot
D
Duitsland verloor de oorlog, vrouwen gingen direct werken
Slide 10 - Quiz
Duitsland zit in fase ... van het demografisch transitiemodel
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 11 - Quiz
Hoe kwam het dat de suburbanisatie pas laat opgang kwam in Berlijn?
A
Berlijn was een rijke welvarende stad
B
Er was veel werkgelegenheid
C
Berlijn is de hoofdstad
D
Door de Berlijnse muur
Slide 12 - Quiz
Veel jongeren trekken weg uit het oosten van Duitsland. Dit heeft geleid tot een braindrain. Geef de oorzaak waardoor het wegtrekken van jongeren uit het oosten van Duitsland heeft geleid tot een braindrain.
A
Het oosten van Duitsland is kansrijk voor veel jongeren
B
hoog opgeleide jongeren trokken als 1e weg
C
Er is veel moderne landbouw in het Oosten van Duitsland
D
Het Ruhrgebied (vlak over de grens) is een grote trekpleister
Slide 13 - Quiz
In welk deel van Duitsland is de vergrijzing het grootst en waarom?
A
West-Duitsland, er is veel werk
B
Oost-Duitsland, er is veel werk
C
Oost-Duitsland, de jongeren trokken weg voor werk
D
West-Duitsland, de jongeren trokken weg voor modernisatie
Slide 14 - Quiz
In Berlijn is duidelijk sprake van segregatie. Wat betekent dit begrip?
A
Actieve deelname van bewoners aan de leefbaarheid van een wijk.
B
Het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken.
C
Deelnemen aan activiteiten in de maatschappij.
D
Toename van het aantal stadsbewoners boven de 65.
Slide 15 - Quiz
Zoek bij elk stedelijk gebied de eigen specialisatie. Zoek bij elk stedelijk gebied de eigen specialisatie (combineer de juiste stad met de juiste specialisatie). liggen.
Industriefunctie
Financiëel centrum
Hightech bedrijven
Regeringsfuctie
Zeehavenfunctie
Berlijn
Frankfurt
Hamburg
Ruhrgebied
München
Slide 16 - Drag question
In het Ruhrgebied ligt het grootste winkelcentrum van Europa: CentrO in Oberhausen. Hoe kan het dat er in het dichtbevolkte Ruhrgebied ruimte is om het grootste winkelcentrum van Europa te bouwen?
Slide 17 - Open question
Hoe is het Ruhrgebied groot geworden?
A
Door kantoren & diensten
B
Door mijnbouw & industrie
C
Door werkloosheid
D
Door voorzieningen
Slide 18 - Quiz
Tussen het Ruhrgebied en de Randstad bestaan overeenkomsten, maar ook verschillen. Samia zegt: ‘Het Ruhrgebied heeft net als de Randstad een meerkernen groeimodel.’ Roland zegt: ‘Naar verhouding werken er in het Ruhrgebied meer mensen in de dienstensector.’
A
Samia en Roland
B
Alleen Samia
C
Alleen Roland
D
Geen van beiden
Slide 19 - Quiz
Het westen van China
Het oosten van China
Congestie
Shanghai, Beijing, Guangzhou
0-50 inw per km2
Koud en droog
Plattelandsbevolking
47% werkt in industrie
Slide 20 - Drag question
Wat zijn gevolgen van de Chinese eenkindpolitiek?
A
Meer jongens dan meisjes en vergrijzing
B
Trek naar de stad en economische krimp
C
Meer jongens dan meisjes en trek naar de stad
D
Meer meisjes dan jongens en vergrijzing
Slide 21 - Quiz
Twee uitspraken. 1. De steden in China groeiden vooral voor 1980. 2. De migratie in China is vooral van west naar oost.
A
Beiden juist
B
Beiden onjuist
C
1=juist, 2=onjuist
D
1=onjuist, 2=juist
Slide 22 - Quiz
Wat betekent Hukou?
A
Dat je moet wonen op de plek waar je bent geboren
B
Dat je maar 1 kind mag krijgen
C
Dat je alleen mag verhuizen naar het binnenland
D
Dat je ergens anders gaat wonen dan waar je bent geboren
Slide 23 - Quiz
Wat verwacht je dat er met de migratie in China gebeurt door het versoepelen van het hukou systeem?
A
toename migratie van platteland naar stad
B
toename migratie van stad naar platteland
C
geen grote veranderingen
Slide 24 - Quiz
Bron 31 laat een oude wijk in Beijing zien. Hoe noemen we zo’n wijk in China?
A
bidonville
B
hukou
C
hutong
D
krottenwijk
Slide 25 - Quiz
Waarom wil China de hutongs plat gooien?
Slide 26 - Open question
De snelle bevolkingsgroei van Chinese steden heeft invloed op de leefbaarheid in de stad. Geef twee negatieve gevolgen van deze snelle bevolkingsgroei voor het wonen in de stad.