Regelmatig werkwoord-herhaling

Schrijf het rijtje van feesttenten correct onder elkaar op!
1 / 12
next
Slide 1: Open question
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Schrijf het rijtje van feesttenten correct onder elkaar op!

Slide 1 - Open question

Schrijft de vervoeging van maken in alle personen, begin met
ich mache...

Slide 2 - Open question

Vul aan:
du wohn...

Slide 3 - Open question

vul aan:
Sie mög...

Slide 4 - Open question

Vul aan:
sie (ev) geh...
sie (mv) geh...

Slide 5 - Open question

Schrijf correct op:
lieben => er ....
sagen=> wir....
lachen=> ich
heißt=> du....

Slide 6 - Open question

Schrijf correct op:
schwimmen=> es...
kochen=> sie (ev)...
essen=>ihr...

Slide 7 - Open question

Extra opletten! 
Bij sommige werkwoorden is de vorm van du=jij anders.
Werkwoorden met de stam op -s/-ß zoals
reisen
heißen
Zij krijgen geen -st, maar allen -t
Voorbeeld:
du heißt, du reist=> Want ss of ßs kan niet!!!!


Slide 8 - Slide

Vertaal jij reist
A
du reisst
B
du reißst
C
du reist

Slide 9 - Quiz

Welke vorm klopt?
A
du heißt
B
du heißst

Slide 10 - Quiz

Welke klopt?
A
Du gießt die Blumen.
B
Du gießst die Blumen.

Slide 11 - Quiz

Schrijf correct op:
grüßen => du .....

Slide 12 - Open question