28e cours-18 janvier 2022

1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).
We verstoren de les niet bewust (bijvoorbeeld propjes gooien of schreeuwen door de klas)

Slide 2 - Slide

Planning et buts
Aan het eind van dit lesuur...
1. Kan je een tekst over de limieten van het menselijk lichaam begrijpen










Slide 3 - Slide

le corps    

l’homme (m)   
le chien    
le chat   
la nuit   
la distance   
jusqu’à    
voir   
par contre   
mieux   
la vitesse    
l’eau (v)    
le cœur   
dormir   
boire    
avoir besoin de    
Tot
zien
het lichaam
de nacht
de mens
de afstand
de kat
de hond
de hart
slapen
daarentegen
drinken
de snelheid
beter
nodig hebbben
het water

Slide 4 - Drag question

Wat betekent deze zin? (p.30, alinea 1)
''Les animaux ne peuvent pas plus loin que l'homme.''
A
De dieren kunnen verder zien dan de mens.
B
De dieren kunnen kleuren zien
C
De dieren kunnen niet verder zien dan de mens.
D
De dieren kunnen de mens niet zien

Slide 5 - Quiz

Wat betekent deze zin? (p.30, alinea 2)
''Mais comparé aux animaux nous ne pouvons pas courir très vite.''
A
Maar vergeleken met de dieren kunnen wij snel rennen
B
Maar vergeleken met de dieren kunnen wij langzaam rennen
C
Maar vergeleken met de dieren kunnen wij niet rennen
D
Maar vergeleken met de dieren kunnen wij niet erg snel rennen

Slide 6 - Quiz

Wat betekent deze zin? (p.31, alinea 3)
''On peut survivre 40 jours sans manger.''
A
We kunnen niet overleven zonder te eten.
B
We kunnen 40 dagen zonder te eten overleven
C
We kunnen 40 dagen niet overleven zonder eten.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent deze zin? (p.31, alinea 4)
''Parce que les organes ne peuvent plus bien fonctionner.''
A
Omdat de organen niet meer goed kunnen functioneren.
B
Omdat de organen beter kunnen functioneren.
C
Omdat de organen niet meer kunnen functioneren.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent deze zin? (p.31, alinea 5)
''On a besoin de dormir huit heures par nuit.''
A
We hebben 8 uur slaap per week nodig.
B
We hebben 7 uur slaap per week nodig.
C
We hebben 8 uur slaap per nacht nodig.
D
We hebben 7 uur slaap per nacht nodig.

Slide 9 - Quiz

Au travail
Lezen tekst H in de tekstboek (bladzijde 30 en 31)
Maken opdrachten 26 t/m 29 (bladzijde 68 tot en met 71)

Klaar? Ga verder met je poster
timer
30:00

Slide 10 - Slide

Devoirs
Lezen tekst H in de tekstboek (bladzijde 30 en 31)
Maken opdrachten 26 t/m 29 (bladzijde 68 tot en met 71)

Leren:
Vocabulaire A,B,E,F,H (p.84-86 WB)
Grammaire C (p.26 TB)
Phrases clés D(p.27 TB)

Slide 11 - Slide

Opdracht
Maak een poster met de tips en tricks in HET FRANS om gezond te blijven (kan ter inspiratie de zinnen hiervoor gebruiken). Gebruik kleurtjes, tekeningen,etc.
LET OP! JE KRIJGT EEN CIJFER
Hoe werkt het?
In de komende lessen krijg je verschillende opdrachten en verschillende cijfers. Het gemiddelde cijfer komt op magister en telt 2x 

Slide 12 - Slide