les 5 - 11 februari 2025

Aujourd'hui c'est mardi 11 février
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aujourd'hui c'est mardi 11 février

Slide 1 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Slide

au programme

  • correction des devoirs
  • révision
  • correction contrôle
  • les devoirs 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Chapitre 2

C'est si bon!

Slide 5 - Slide

Objectifs H2
aan het einde van H2, 
Dit hoofdstuk gaat over iets kopen.
Je leert:
- woorden die te maken hebben met eten en drinken en kunt deze gebruiken. 
- een gesprek waarin jongeren iets bestellen op een terras begrijpen. 
- zinnen over eten en drinken schrijven.
- een tekst over een restaurant begrijpen. (lire)
- regelmatige werkwoorden op -er en kunt deze gebruiken. 
- de ontkenning en kunt deze gebruiken. 






Slide 6 - Slide

Les buts

- Je kunt de werkwoorden op -er gebruiken. (A1)
- Je kunt het werkwoord avoir gebruiken. (A1)


Slide 7 - Slide

persoonlijk voornaamwoord als onderwerp


Slide 8 - Slide

Nederlands

ik
jij
hij 
zij (enkelvoud)
wij / men
Frans

je
tu
il
elle
on

Slide 9 - Slide

Nederlands

wij
jullie/u
zij (m. meervoud)
zij (v. meervoud)
Frans

nous
vous
ils
elles

Slide 10 - Slide

ils

- een groep jongens
- een groep jongens en meisjes





elles

- een groep van alleen maar meisjes

Slide 11 - Slide

AVOIR
Het werkwoord avoir betekent hebben.
Net als in het Nederlands is dit een onregelmatig werkwoord.

Slide 12 - Slide

Nederlands

ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
wij hebben/ men heeft



Frans

j'ai
tu as
il a
elle a
on a

Slide 13 - Slide

Nederlands

wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben (mmv)
zij hebben (vmv)




Frans

nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 14 - Slide

regelmatige werkwoorden op -er
Er zijn in het Frans duizenden werkwoorden op -er.
Net als in het Nederlands zijn deze werkwoorden regelmatig.
stam + uitgang

Slide 15 - Slide

regelmatige werkwoorden op -er
STAP 1 ik haal ER van het hele ww af
STAP 2 ik kies de juiste uitgang erbij:
                
                      
         
                                 
           
    
(ik) 
 je stam + e
(jij) 
 tu stam + es
(hij/zij/men)   
il/elle/on stam + e
(wij)  
nous stam + ons
(jullie/u) 
 vous stam + ez
(zij)  
 ils/elles stam + ent

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

correction contrôle

Slide 18 - Slide

au travail-
les devoirs
C'est si bon!


réviser:  A - B - C - D et E

faire: - formulaire
            - verbuga (ww-er + avoir)
           

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Je kunt de werkwoorden op -er gebruiken. (A1)

Slide 24 - Poll

Je kunt het werkwoord avoir gebruiken. (A1)

Slide 25 - Poll

au travail-
les devoirs
C'est si bon!


réviser: A - B - C - D et E
faire: - formulaire
            - verbuga (ww-er + avoir)


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide