Leerjaar 1 Spelling meervoudsvormen


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les:
  • Je weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
  • Je kunt meervouden op -en en -s spellen.






Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat bedoelen we met "meervoud"?
Leg uit en noem voorbeelden.
timer
3:00

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

  1. Meervoud op -en
    stoelen, katten, beren
  2. Meervoud op -s
  3. vogels, toffees
  4. Meervoud op 's
    oma's
  5. Meervoud met een trema zee - zeeën

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoud - meervoud
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud 
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets, 
bij het meervoud is er méér van iets.

We kijken naar een filmpje!



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Typ een woord dat in het meervoud eindigt op ...... en

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Meervoud op -en
Woorden die eindigen op een medeklinker
krijgen meestal -en in het meervoud.

Als het voor de uitspraak nodig is, verdubbel je 
de medeklinker of verenkel je de klinker.

kat - katten (niet: *katen), 
beer - beren (niet *beeren)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Meervoud op -s
1. Veel woorden eindigen in het meervoud op een  -s.
Bijvoorbeeld: vogel - vogels, bezem - bezems

2. Ook woorden die eindigen op een klinker
krijgen in het meervoud -s
Bijvoorbeeld: niveau - niveaus, toffee - toffees 

Slide 8 - Slide

Benadruk dat de lettergreepregel een uitzondering is op de regel voor het meervoud op -en.
Typ een woord dat in het meervoud eindigt op een ..... -s.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Let op!
Eindigt een woord op een enkele 
a, i, o, u, y
dan krijgt het meervoud -'s.
Dat is nodig om de klank gelijk te houden. 

oma - oma's (niet: *omas)
baby - baby's (niet: *babys)

Slide 10 - Slide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Typ een woord dat in het meervoud eindigt op ....... 's.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

muis - muizen
boef - boeven

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

laars- laarzen
vaas- vazen


uitzonderingen: mensen- wensen - kaarsen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is het meervoud van kat
A
katten
B
katen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

wat is het meervoud van wijn
A
wijnnen
B
wijnen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

wat is het meervoud van kroon
A
kroonnen
B
kronen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

wat is het meervoud van kluif
A
kluifen
B
kluiven

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

wat is het meervoud van haas
A
hasen
B
hazen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

wat is het meervoud van huis
A
huizen
B
huisen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van tante?
A
tantes
B
tante's

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van schip?
A
schippen
B
schepen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van dak?
A
dakken
B
daken

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van cadeau?
A
cadeaus
B
cadeau's

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van pyjama?
A
pyjamaas
B
pyjama's

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van ballon?
A
ballonen
B
ballonnen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Maken blz. 234 opdracht 1 en 2
blz 235 opdrachten 3 en 4

timer
3:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions