les 4

Nederlands
Woordenschat H5 
woensdag 26-05 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Woordenschat H5 
woensdag 26-05 

Slide 1 - Slide

Programma
- Terugblik 
- Uitleg 
- Aan de slag 
- Afsluiten

Slide 2 - Slide

Een tegenstelling zoeken

Slide 3 - Slide

Tegenstellingen

Slide 4 - Slide

Waarom? 
Aan de woorden maar, echter, toch, daarentegen kun je zien dat er een tegenstelling genoemd wordt.

Slide 5 - Slide

Uitleg 
Een bekend woorddeel zoeken

Slide 6 - Slide

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Een woord kan bestaan uit meer delen.

Bijvoorbeeld: 
huisdier = huis + dier

Slide 7 - Slide

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Als je weet wat de woorddelen betekenen, kun je zelf bedenken wat het hele woord betekent.

Bijvoorbeeld:
een huisdier is een dier voor in huis

Slide 8 - Slide

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Er zijn woorden met een stukje ervóór, 
dat is een voorvoegsel.


Dus:
onaardig betekent niet aardig
Bijvoorbeeld: het stukje on- betekent niet.

Slide 9 - Slide

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Er zijn woorden met een stukje erachter, 
dat is een achtervoegsel.


Dus:
geluidloos betekent zonder geluid
Bijvoorbeeld: het stukje -loos betekent zonder.

Slide 10 - Slide

Opdracht
Het voorvoegels on- betekent niet of zonder.

Geef bij de volgende woorden aan of het woord niet of zonder betekent.

Slide 11 - Slide

onbegrip
A
niet
B
zonder

Slide 12 - Quiz

onbelangrijk
A
niet
B
zonder

Slide 13 - Quiz

ongeluk
A
niet
B
zonder

Slide 14 - Quiz

ongezond
A
niet
B
zonder

Slide 15 - Quiz

onhandig
A
niet
B
zonder

Slide 16 - Quiz

onrecht
A
niet
B
zonder

Slide 17 - Quiz

onschuld
A
niet
B
zonder

Slide 18 - Quiz

onvolledig
A
niet
B
zonder

Slide 19 - Quiz

Opdracht
Lees wat deze achtervoegsels betekenen.




Maak van de volgende woorden 
een nieuw woord met een van 
de achtervoegsels.


-loos: zonder
-achtig: lijkt op, tamelijk veel
-aar: iemand die het doet
-waarts: die richting op
Voorbeeld: schilderen.
Een nieuw woord met -achtig is schilderachtig.
Noteer: schilderachtig.

Slide 20 - Slide

adem

Slide 21 - Open question

bedelen

Slide 22 - Open question

leugen

Slide 23 - Open question

raadsel

Slide 24 - Open question

oost

Slide 25 - Open question

smaken

Slide 26 - Open question

tekenen

Slide 27 - Open question

treuzelen

Slide 28 - Open question

START


- je weet dat je de betekenis van moeilijke woorden soms kunt vinden door een bekend woorddeel te zoeken



woordenschat

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Aan de slag 
Maak de startopdracht en 
opdracht 1 t/m 3.
Ben je al klaar? 
Ga dan verder met de overige opdrachten. 

Slide 31 - Slide