2BK Unit 5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2BK Unit 5

Vocabulary & Grammar

Engels - Nederlands

Kies het juiste antwoord

Busker

1. Ober
2. Straatartiest
3. Goochelaar
4. Jongleerder

Cub

1. Club
2. Hoek
3. Welp
4. Slagtand

Equipment

1. Spullen
2. Gereedschap
3. Gereedschapskist
4. Uitrusting

Disappear

1. Verdwijnen
2. Verschijnen
3. Uitsterven
4. Jagen

Engels - Nederlands

Vertaal het woord, let op je spelling!

Fine

Flat

Paintbrush

Candyfloss

Merry-go-round

Nederlands - Engels

Vertaal het woord, let op je spelling!

Botsauto's

Gokken

Buigen

Zoogdier

Winkeldief

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall.

(?) ____ (you - to give) me a call tomorrow?

(?) ____ (we - to go) swimming next weekend?

(–) ____ (they - to win) a match without practise.

Kies het juiste woord: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord.

We played a (perfect / perfectly) game.

1. perfect
2. perfectly

After classes, she walked home (quick / quickly).

1. quick
2. quikcly

This bus is so (slow / slowly)!

1. slow
2. slowly

The dog barked (loud / loudly) when the bell rang.

1. loud
2. loudly

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes. Gebruik de present perfect.

(–) No, ____ (I - to see) her for a long time.

(?) ____ (they - to decide) what they're going to do?

(?) What ____ (Kelly - to do) with her hair?

Geef de voltooide tijd van de volgende werkwoorden.

Come

Give

Go

Have

Win

Write