1. Kijk naar het hele werkwoord en haal -en weg en maak de ik-vorm.
--> stoppen --> -en: stopp --> ik-vorm: stop
2. Kijk naar de laatste letter.
Laatste letter een s, f, t, k, ch of p? (ezelsbruggetje: 't kofschip)
JA: voltooid deelwoord krijgt een t
NEE: voltooid deelwoord krijgt een d
3. Zet ge- voor de ik-vorm en zet een t of d aan het einde.
Let op!! Staat er al een t of d in de ik-vorm? Dan komt er geen extra t of d in het voltooid deelwoord: sporten --> ik sporT --> ik heb gesportt X fout --> ik heb gesport = goed
Slide 5 - Slide
Taalwijzer
Oefenen werkblad Taalcompleet
Slide 6 - Slide
Luisteren
- Lees de tekst
- Moeilijke woorden?
- Samen lezen
Slide 7 - Slide
Taalwijzer
Uitspraak van het alfabet
Uitspraak van de cijfers
Spellen van woorden en namen
Maak tweetallen
Oefen samen de gesprekken van opdr. 3, 4 & 5
Slide 8 - Slide
Les 2
Maak nieuwe tweetallen
Oefen de gesprekken van opdr. 6, 7, 8 & 9
Slide 9 - Slide
Nieuwsbegrip
Wat is een titel?
Wat zijn kopjes?
Wat zijn plaatjes?
Wat is een inleiding?
Wat is een regel?
Slide 10 - Slide
Kaartje omschrijven
- 30 seconds
Hoe werkt het?
--> Op je kaartje staan 3 woorden
--> Beschrijf de woorden zo snel en duidelijk mogelijk.
--> De rest moet raden welke woorden op je kaartje staan.