meervoud print

1. MEERVOUD op -en
meestal meervoud  +   -en

lamp + en = lampen

trein + en = treinen

boek + en = boeken

fiets + en = fietsen

1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

1. MEERVOUD op -en
meestal meervoud  +   -en

lamp + en = lampen

trein + en = treinen

boek + en = boeken

fiets + en = fietsen

Slide 1 - Slide

lepels
veters
bezems

Slide 2 - Slide

2. MEERVOUD op -s
woord eindigt op -e -el -em -en -er

kamer + s = kamers

tante + s = tantes

lepel + s = lepels

jongen+ s = jongens

Slide 3 - Slide

3. MEERVOUD op -'s
woord eindigt op 1 klinker - i, - o, -u, -a, -y

auto + 's = auto's

menu+ 's = menu's

kiwi + 's = kiwi's

baby + 's = baby's

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

boom  -  bomen
tas - tassen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

MEERVOUD op -en

laatste letter dubbel bij 1 MK na korte klank

klas + s + en = klassen

tak + k + en = takken

bed + d + en = bedden

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

MEERVOUD op -en

a, e, o of u weghalen bij 1 MK na lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

muur - u + en = muren

Slide 10 - Slide

Oefenen !

Slide 11 - Slide