AVR P2 L13 Schoonmaakmiddelen en -materialen

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03
Opruimen en schoonmaken
Veilig en gezond aan het werk

Les 05
Schoonmaakmiddelen


1 / 38
next
Slide 1: Slide
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Assistent Verkoop & Logistiek
Periode 03
Opruimen en schoonmaken
Veilig en gezond aan het werk

Les 05
Schoonmaakmiddelen


Slide 1 - Slide

Afspraken om het leuk en leerzaam te houden

Slide 2 - Slide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 3 - Mind map

Vorige les:

Lesdoel:
Student kan uitleggen wat een schoonmaakplan is en waarom het aanhouden van een werkvolgorde belangrijk is.

Regels voor schoonmaken en vaste volgorde 
Regel 1: Werk van boven naar beneden
Regel 2: Werk van schoon naar vies.
Regel 3: Werk van droog naar nat.

Voorbereiden, uitvoeren en afronden


Schoonmaakplan
Wie-Wat-Wanneer

Frequentie (hoe vaak?)


Slide 4 - Slide

Lesdoel

Student kan vertellen welke schoonmaakmiddelen er zijn en hoe deze werken.

Slide 5 - Slide

Verhaal
Het begint met James Brown...

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Hoe vaak maak jij thuis of stage schoon?
Elke dag
Wanneer ik zin heb
Als mijn moeder/leidinggevende het aan mij vraagt
2x per week
Als het begint te stinken

Slide 8 - Poll

Verschillende schoonmaakmiddelen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Gebruik van schoonmaakmiddelen
Bij het gebruik van schoonmaakmiddelen let je op het volgende:
Lees het etiket
Volg gebruiksaanwijzing
Juiste dosering
Dop erop

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Pictogrammen (symbolen)
Schoonmaakmiddelen kunnen gevaarlijke stoffen bevatten. De gevaren van een schoonmaakmiddel worden met een pictogram weergegeven.

Slide 13 - Slide

Opdracht:
  1. Schrijf op wat deze symbolen betekenen
  2. Leg uit wat er kan gebeuren bij verkeerd gebruik
  3. Geef voorbeelden van schoonmaakmiddelen waar deze symbolen opstaan
timer
20:00

Slide 14 - Slide

Ontvlambaar
Product kan gemakkelijk vlam vatten als het in contact komt met een ontstekingsbron (brandende sigaret, lucifer, vonk). 

Zowel stoffen in een vaste substantie als vloeistoffen en gassen kunnen ontvlambaar zijn.

 
Voorbeelden: 
spiritus, aceton, smeerolie, wasbenzine en spuitbussen met verf (met brandbare oplosmiddelen).

Slide 15 - Slide

Acute gezondheidseffecten
Het gezondheidsgevaar van deze producten is minder ernstig dan bij giftige en bijtende stoffen en bij stoffen met een lange termijn gezondheidsgevaar. Sommige producten met zo'n symbool leveren bij opname via de mond of huid en bij inademen irritatie op, sommige producten kunnen schadelijk zijn.
 
Voorbeelden:
geconcentreerde reinigingsmiddelen, waaronder vaatwasmachinetabletten, chloorbleekmiddel en speciale ontkalker (bijvoorbeeld voor de badkamer). 

Slide 16 - Slide

Lange termijn gezondheidsgevaar
Product kan bij opname via de mond of de huid of bij inademen mogelijk kankerverwekkend zijn of op een andere manier schadelijk voor de gezondheid, bijvoorbeeld voor de voortplanting.


Slide 17 - Slide

Milieugevaarlijk
Producten die – als ze in het milieu terecht komen – schadelijk zijn voor de organismen. Deze producten kunnen bijvoorbeeld sterfte van vissen of bijen veroorzaken.
 
Voorbeelden: terpentine, bepaalde gewasbeschermingsmiddelen en stickerverwijderaar

Slide 18 - Slide

Bijtend
Product heeft een vernietigend effect op lichaamsweefsels als huid, ogen en slokdarm en veroorzaakt brandwonden. 

Daarnaast kan het product textiel, hout en metaal aantasten.

Voorbeelden: gootsteenontstopper, verdund zoutzuur (30%) en sterke ontkalkingsmiddelen.

Slide 19 - Slide

Gassen onder druk
Dit zijn samengeperste gassen en vloeibaar gemaakte gassen in gasflessen. 

Blootstellen aan hoge temperaturen kan brand of ontploffen tot gevolg hebben. 


Slide 20 - Slide

Ontplofbaar
Product kan gemakkelijk exploderen als er een ontstekingsbrons (vonk, vlam, warmte) bij komt. 

Dit zijn producten voor de professionele markt, die u in de super- of bouwmarkt niet zal aantreffen.

Soms vuurwerk 

Slide 21 - Slide

Oxiderend
Product kan bij contact met andere (brandbare) stoffen heftig reageren en ervoor zorgen dat die stoffen gaan branden. 


Slide 22 - Slide

Giftig
Product kan bij opname door de mond, via de huid of bij inademen ernstig gevaar opleveren en dodelijk zijn. 

Voorbeelden: winterproducten met methanol zoals bepaalde antivriesmiddelen en ontdooiingsmiddelen.

Slide 23 - Slide

Schoonmaken en het milieu

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Schoonmaken

Leuk voor je woordenschat of vocabulaire..

Aan(dweilen)
(Aan)vegen
(Af)boenen
Afdoen
Afkuisen (België)
(Af)lappen
Afnemen
(Af)wassen

Slide 26 - Slide

Opruimen

Leuk voor je woordenschat of vocabulaire...

Afruimen (tafel)
Bergen/opbergen
In orde brengen/maken
Inruimen (vaatwasser)
Leegmaken (tafel/bureau)
Legen (vuilnisbak)
Ontdoen (weggooien)
Opbergen 


Slide 27 - Slide

Soorten vuil (zichtbaar/onzichtbaar)

Slide 28 - Slide

Zichtbaar vuil

Slide 29 - Slide

Onzichtbaar vuil
Micro-Organismen
Bacterien, virussen, schimmels en parasieten
De meeste micro-organismen zijn niet schadelijk
Sommige micro-organismen kunnen ons ziek maken

Slide 30 - Slide

Schoonmaakmaterialen

Slide 31 - Slide

Schoonmaakmaterialen

Slide 32 - Slide

Opdracht:
Maak de vragen op je antwoordenblad
timer
20:00

Slide 33 - Slide

Opdrachten bespreken

Slide 34 - Slide

Schoonmaken?

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Wat ging er goed en wat kan er beter?

Slide 37 - Mind map

Les is afgelopen

Slide 38 - Slide