1) geen koning
2) amper hoge adel (alleen de Oranjes)
3) geen overheersende kerk (katholieke geloof was verboden)
- De meeste macht en geld lag dus bij (gegoede) burgers uit de steden.
- De burgerij bepaalt het culturele leven in de Gouden Eeuw; schilderijen van alledaagse zaken en persoonlijke dingen.
- Naast schilderkunst ook de literatuur populair omdat er weinig beperkingen zijn in de Nederlandse republiek.