klas4 H4.1 "Stroomkring"

Weerstand berekenen

Weerstand kun je berekenen. 

R= Weerstand in ohm
U = spanning in volt
I = stroomsterkte in ampere

1 / 50
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Weerstand berekenen

Weerstand kun je berekenen. 

R= Weerstand in ohm
U = spanning in volt
I = stroomsterkte in ampere

Slide 1 - Slide

hst 4.1 "stroomkringen"

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt het begrip gesloten stroomkring uitleggen.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen geleiders en isolatoren.
  • Je kunt een aantal spanningsbronnen benoemen
  • Je kunt de weerstand van een lampje berekenen.
  • Je kunt de wet van Ohm uitleggen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 5 - Quiz


Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie

Slide 6 - Quiz

Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 7 - Quiz

Spanningsbron
is iets wat stroom geeft
 
Voorbeelden:
  • batterijen
  • accu's
  • stopcontact
  • dynamo.

Slide 8 - Slide

Spanning in Volt

Slide 9 - Slide

Geleiders en Isolatoren
Waarom is een elektriciteitsleiding aan de binnenkant van koper en aan de buitenkant van pvc?

Slide 10 - Slide

Geleider of isolator?
Isolatoren houden de stroom tegen. Ze hebben een grote weerstand. Denk aan kunststoffen, porselein, hout etc. 

Geleiders laten de stroom door. Ze hebben een kleine weerstand. Denk aan metalen als ijzer, koper, aluminium en bijvoorbeeld water. 

Slide 11 - Slide

geleiders 

laten elektrische stroom goed door 

metalen
isolatoren 

laten elektrische stroom slecht of niet door
  • rubber
  • glas
  • hout
  • plastic
  • keramiek

Slide 12 - Slide

Weerstand?
Een geleider heeft een kleine weerstand, een isolator een grote weerstand. 

Maar je kunt ook kunstmatig een weerstand in je stroomkring opnemen. Dit is soms nodig omdat een apparaat anders overbelast zou worden. Wanneer een apparaat overbelast wordt krijgt hij teveel stroom te verwerken en gaat kapot. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Stroomkring

Slide 15 - Slide

Stroomsterkte
1
2
3
4

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

serieschakeling

Slide 18 - Slide

parallelschakeling

Slide 19 - Slide

Parallelschakeling
Bouw zelf een schakeling op PHET .


Slide 20 - Slide

De stroomsterkte meten

Slide 21 - Slide

Ampèremeter

Slide 22 - Slide

De spanning meten

Slide 23 - Slide

Spanningsmeter
Een spanningsmeter sluit je altijd parallel aan in je schakelschema. 

Slide 24 - Slide

De ampèremeter moet in serie.
De voltmeter parallel over de lamp.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Een rechtevenredig verband tussen spanning en stroomsterkte. De weerstand (R=U/I) is constant.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Als de spanning stijgt, dan wordt de stroomsterkte groter.
Wel in steeds mindere mate.
Uit R=U/I blijkt dat R steeds groter wordt. 
Dit komt doordat het lampje steeds wamer wordt.

Slide 30 - Slide

Belang van het lesdoel
Praktische opstelling goed bouwen met de meters.
De opstelling om weerstand te bepalen zit altijd bij je toetsen en examen.
Je kunt sneller iets repareren waar elektronica in zit.

Slide 31 - Slide

Controle vragen lesdoel
Teken de opstelling om de weerstand van een lampje te bepalen.
Noteer bij de juiste meter 6 V en 200 mA.
Bereken de weerstand.

Slide 32 - Slide

welke formules horen bij een parallelschakeling

Slide 33 - Open question

Wat voor soort stroomkring zie je hier?
timer
0:10
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 34 - Quiz

Metalen zijn..
timer
0:10
A
goede geleiders
B
goede isolatoren

Slide 35 - Quiz

timer
1:00
waaruit bestaat een stroomkring?

Slide 36 - Mind map

Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
timer
0:10
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en ampère
C
stroomsterkte en volt
D
volt en ampère

Slide 37 - Quiz

Wat is géén spanningsbron?
timer
0:10
A
Stopcontact
B
Batterij
C
Accu
D
Lampje

Slide 38 - Quiz

Wat kun je zeggen van een stroomkring waarvan het lampje brandt?
timer
0:10
A
De stroomkring is gesloten
B
De stroomkring is rond
C
De stroomkring is open
D
Er is geen stroomkring

Slide 39 - Quiz

welk onderdeel levert elektriciteit?
timer
0:10
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar

Slide 40 - Quiz

Elektrische stroom vervoert elektrische energie. Hoeveel energie er wordt vervoerd, hangt af van de spanning en de stroomsterkte.
Hier staan vier uitspraken daarover. Welke uitspraak is waar?
timer
0:10
A
Als je de stroom inschakelt, komt het vervoer van energie op gang.
B
Als je de stroom uitschakelt, is de spanning ook verdwenen.
C
Een hoge spanning vervoert evenveel energie als een lage spanning.
D
Hoe meer stroom er loopt, hoe minder energie er wordt vervoerd.

Slide 41 - Quiz

De eenheid Ampère heeft de grootheid:
timer
0:10
A
spanning
B
weerstand
C
stroomsterkte

Slide 42 - Quiz

Eenheid van spanning is:
timer
0:10
A
Ampere
B
Watt
C
Volt

Slide 43 - Quiz

Sleep de teksten die bij een spanningsbron horen naar het woord.
timer
0:30
Spanningsbron
Uitvoering
Doel
batterij
levert elektriciteit
heeft een plus en minpool
heeft een noord en zuidpool
stopcontact
dynamo
zorgt dat er stroom kan lopen
op de polen van de batterij staat stroom
op de polen van de batterij staat spanning

Slide 44 - Drag question


timer
0:10
A
Stroomsterktemeter
B
Spanningsmeter

Slide 45 - Quiz

6 batterijen van 1,5 V worden op de juiste manier in serie geschakeld. dit levert een spanning op van:
timer
0:10
A
0 V
B
1,5 V
C
4,5 V
D
9 V

Slide 46 - Quiz

Ik wil de spanning meten van een batterij. Hoe moet ik de voltmeter plaatsen?
timer
0:10

Slide 47 - Open question

Elektrische spanning druk je uit in
timer
0:10
A
Ampère
B
Ohm
C
Volt
D
Watt

Slide 48 - Quiz

Ik wil een stroom meten door een lamp. Welke meter moet ik gebruiken en hoe moet ik deze meter plaatsen?
timer
0:10

Slide 49 - Open question

welke formules horen bij de serieschakeling? (Utot-Itot-Rv)
timer
1:00

Slide 50 - Open question