La classe du 15 septembre (TTO2)

Qu
Je vais vous raconter de mes vacances. ​

Ik ga jullie over mijn vakantie vertellen.​
J’ai été en France. Je suis restée une semaine en Dordogne
Ik ben in Frankrijk geweest. Ik ben 1 week in de Dordogne gebleven.
J’ai passé mes vacances dans un camping-car avec une amie. C’était super. On s’est bien amusé.​
Ik heb mijn vakantie met een camper doorgebracht met een vriendin. Het was super. We hebben ons goed vermaakt.​













1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Qu
Je vais vous raconter de mes vacances. ​

Ik ga jullie over mijn vakantie vertellen.​
J’ai été en France. Je suis restée une semaine en Dordogne
Ik ben in Frankrijk geweest. Ik ben 1 week in de Dordogne gebleven.
J’ai passé mes vacances dans un camping-car avec une amie. C’était super. On s’est bien amusé.​
Ik heb mijn vakantie met een camper doorgebracht met een vriendin. Het was super. We hebben ons goed vermaakt.​













Slide 1 - Slide

Mes vacances
On a voyagé en voiture. 
Wij hebben met de auto gereisd.​
Il a fait très beau et chaud. ☀️ ​
Het is erg mooi weer en warm geweest.​
Heureusement il y avait une piscine parfois. ​
Gelukkig was er soms een zwembad.

Slide 2 - Slide

Les vacances d'une collègue en France et en Espagne
Combien de passé composé?
J’ai été à Nyons. Nyons est un village près de Condorcet. ​

Ik ben in Nyons geweest. Nyons is een dorp vlakbij Condorcet. ​
Ce pont a une arche unique de 43m de long s'élève à plus de 18m de haut.​
Deze brug heeft enkele boog van 43m lang en meer dan 18m hoog.​
J'ai fait une randonnée en bord de mer Méditerranée catalane, sur le Cami de Ronda. 
Ik heb een wandeltocht gemaakt langs Catalaanse Middellandse zee, op de Cami de Ronda. 







Slide 3 - Slide

Les vacances d'une collègue en France et en Espagne
Combien de passé composé?
J’ai visité Barcelone. On a marché dans le quartier gothique où il y a beaucoup de petites rues. On a mangé des tapas dans un petit restaurant de charme!​

Ik heb Barcelona bezocht. Wij hebben in de gotische wijk gelopen, waar veel kleine straten zijn. Wij hebben tapas in een klein charmant restaurant gegeten. ​






Slide 4 - Slide

Alors, qu’est-ce que j’ai fait? Wat heb ik gedaan?​
Combien de passé composé?

J’ai nagé dans la piscine et la mer. ​
Ik heb in het zwembad en de zee gezwommen.​
J’ai fait des promenades à pied et à vélo
Ik heb wandelingen te voet en op de fiets gemaakt.​
J’ai visité de beaux villages et j’ai été à Bordeaux. ​
Ik heb mooie dorpen bezocht en ik ben in Bordeaux geweest.​
J’ai vu des châteaux magnifques. ​
Ik heb magnifieke kastelen gezien. ​
J’ai mangé des glaces délicieuses!
Ik heb heerlijke ijsjes gegeten.​













Slide 5 - Slide

On révise: Le passé composé (p.c.)
Maak met je buurvrouw/man of groepje 
de EXACTE beschrijving van hoe je de p.c. maakt.

Je mag je boek gebruiken, of je schrift van vorig jaar. 

Schrijf de rijtjes van de p.c. van 
regarder, rencontrer, avoir, être op in je schrift
timer
1:00

Slide 6 - Slide

HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=PTJLMBFG8YC​
Le rap Bigflo & Oli: 
Bienvenue chez moi

Noteer: Ils sont allés où? 
Dans quelles villes (et pays/régions)?
Welke woorden herken je nog meer? Noteer ze

Slide 7 - Slide

Pour vendredi
Leren:
voca pag. 7 (ned-fr, fr-ned)
herhalen avoir + être (pag. 165, présent en p.c.)

Het maakwerk deed je in de les, anders thuis afmaken

Slide 8 - Slide

HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=PTJLMBFG8YC​

Slide 9 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=vMdSqhuBoHw

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

On parle français : 

+ Bonjour / Salut

+ Comment ça va?

ça va bien/mal/comme ci comme ça

Comment tu t'appelles?

- Je m'appelle .....

+ Tu habites où?

- J'habite à ...



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat heb je komende weken nodig bij Frans?

Grandes Lignes 
Schrift / blaadjes om aantekeningen te maken
Laptop/tablet voor LessonUp en de online methode

Uitleg boek + online methode





Slide 14 - Slide

Instruction
  • Quoi? Maken opdra 1 t/m 3
  • Comment? In je boek pagina page 8 of online
  • Aide? Klasgenoten of docent
  • Temps? 1,5 lesuur

  • Résultat? Je weet nu al een beetje iets van de Franse taal
  • Fini? Kijk of er nog een opdracht is die je nog niet gedaan hebt en leer de zinnetjes van het voorstellen.
timer
15:00

Slide 15 - Slide

Tu es comment aujourd'hui ?

ça va super! 


Je suis en  forme!

Je suis amoureux/
                amoureuse


je suis fatigué(e)


ça va très mal!

Slide 16 - Slide

Voorstellen
- nom
- âge
- ville
- ...

Slide 17 - Slide

en / au / aux
Regarde bien :
Je suis allé en France.
Je suis allé au Canada.
Je suis allée aux Etats-Unis.

"en", of "au", of "aux"?

Slide 18 - Slide

Je suis allé(e)

Slide 19 - Mind map

Wat vond je leuk aan de lessen Frans van vorig jaar?

Slide 20 - Open question

Wat vond je moeilijk aan het vak Frans vorig jaar

Slide 21 - Open question

Wat hoop je te leren bij Frans dit jaar?

Slide 22 - Open question

On y va !

Leerdoelen

Herhaling van klas 1: 
school, jezelf voorstellen, dagen van de week, familie, dieren, uiterlijk, de getallen t/m 100, kleuren en maanden.

H0    les 1             ON Y VA!

Slide 23 - Slide

On y va !

Leerdoelen

Je kunt iemand in het Frans interviewen over drie onderwerpen die je zelf uitkiest.

H0    les 1             ON Y VA!

Slide 24 - Slide

Chapitre 0   On y va! p.10-15

1. écouter:
10asamen luisteren op p.15

2. Travailler 10 minutes en silence:
1a, 2, 3a (school)
4 (se présenter)
5a+c (voca)
6a+b, 9 (grammaire) 
10b (les jours)
12a + b (wat doe je?) 
Geef bij 12a met verschillende kleuren de mogelijke combinaties aan!
         werk in je boek! >>>>>




3. Parler:
10cVoer het gesprekje
in tweetallen. Draai de rollen daarna om.

4. Zelfstandig:
Ga verder met de opdrachten bij 2.


Slide 25 - Slide

Les devoirs
Maak de oefeningen in je boek.
We maken de oefeningen tijdens de les, 
je hebt dus nog geen huiswerk!

p10 1 t/m 3

Slide 26 - Slide

Il y a des questions?

Slide 27 - Mind map

Slide 28 - Link

Slide 29 - Slide

Chapitre 0   On y va!
p.10: exercice 1a 
Qui donne la bonne réponse? Cloé ou Victor?

Slide 30 - Slide