2.4 De organen voor vertering

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 2.4 De organen voor vertering
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Mini-check & arrangementen
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 2.4 De organen voor vertering
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Mini-check & arrangementen
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening 
Open je boek van biologie op bladzijde 104.


Huiswerk controle
opdr 1 t/m 8





Slide 2 - Slide

3. lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kunt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen;
- je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.

Leergebiedoverstijgende doelen:
Zelfstandig leren
- Je laat doorzettingsvermogen zien bij werk dat je moeilijk vindt, niet leuk vindt of wanneer je afgeleid bent/raakt. 
- Je kijkt het gemaakte werk na, verbetert waar nodig en benoemt welke onderdelen je nog moeilijk vindt. 

Slide 3 - Slide

2. Mini-check & arrangementen
Verdiept arrangement: niemand

Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

Waar begint de vertering?
A
in de mond
B
in de slokdarm
C
in de maag
D
in de darmen

Slide 5 - Quiz

Hoe heet de kringspier die aan het einde van je maag zit?
A
maagdeur
B
maagportier
C
maagspier
D
maagkringspier

Slide 6 - Quiz

Welk orgaan maakt gal?
A
maag
B
twaalfvingerige darm
C
lever

Slide 7 - Quiz

Hoe heten de uitstulpingen op de darmplooien?
A
Kleinere darmplooien
B
Darmnaden
C
Darmvlokken
D
Darmkanaal

Slide 8 - Quiz

Aan de onderkant van de blindedarm zit een uitstulping: het wormvormig aanhangsel. Hoe heet dit ook wel?
A
Dunne darm
B
Anus
C
Endeldarm
D
Appendix

Slide 9 - Quiz

Wie maakt wat?
Had je 4 van de 5 vragen goed, dan ga je zelfstandig aan het werk. Je maakt opdracht 1 t/m 8 op blz. 107 t/m 110.

De rest doet mee met de instructie.

Slide 10 - Slide

Verteringsstelsel
De organen in de afbeelding moet je uit je hoofd leren. 

Slide 11 - Slide

Mondholte
De holte bij je mond

Gebit: gebruik je om te kauwen

Speekselklieren: produceren speeksel. Dit is een verteringssap. 
-> maakt het doorslikken van voedsel makkelijker. 

Slide 12 - Slide

Keelholte & slokdarm
De tong gebruik je om voedsel naar de keelholte te drukken.

Het voedsel gaat dan naar de slokdarm. 

Bij slikken wordt de neusholte afgesloten met de huig en strotklepje. 

Slide 13 - Slide

Maag
Door de peristaltiek van de slokdarm wordt voedsel naar de maag geduwd.

In de maagwand zitten kringspieren en lengtespieren.
-> Die trekken samen en hierdoor wordt het voedsel gekneed en vermengd met het maagsap

Maagportier: kringspier aan het eind van de maag. Dit is de uitgang van de maag. 

Slide 14 - Slide

Twaalfvingerige darm
Na het maagportier komt voedsel in de twaalfvingerige darm.

Hier komen verteringssappen uit de lever en alvleesklier bij.

Lever maakt gal
Alvleesklier maakt alvleessap.

Slide 15 - Slide

Lever
Gal komt in de twaalfvingerige darm bij het voedsel.

Gal kan tijdelijk worden opgeslagen in de galblaas. 

Gal maakt grote vetdruppels kleiner 
-> emulgeren: Dit is dus niet verteren!

Slide 16 - Slide

Alvleesklier
De alvleesklier maakt alvleessap

Alvleessap komt in de twaalfvingerige darm bij het voedsel

Slide 17 - Slide

Dunne darm
De dunne darm is 6 meter lang.

In de wand liggen darmsap- klieren

Deze maken darmsap.

Slide 18 - Slide

Darmplooien
De dunne darm heeft darmplooien in de wand.
Daarop staan uitstulpingen: darmvlokken.
In darmvlokken liggen bloedvaten. De wand van darmvlokken is erg dun

Slide 19 - Slide

Dikke darm
is anderhalve meter lang.
De dunne darm sluit aan op de dikke darm.
Onverteerde voedselresten komen in de dikke darm.
Water wordt opgenomen in het bloed.


Slide 20 - Slide

Blinde darm
Vlak onder de overgang dunne darm - dikke darm ligt
de blinde darm.

Heeft geen eigen functie bij de vertering.
Aan de onderkant zit een uitstulping > appendix

Slide 21 - Slide

Endeldarm
Ingedikte, onverteerde voedselresten gaan naar de endeldarm
Daar tijdelijk opgeslagen.
Het darmkanaal wordt afgesloten door een kringspier: anus.

Slide 22 - Slide

Ontlasting
Als de kringspier zich ontspant, wordt de endeldarm geleegd.


Slide 23 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Vind je het nog lastig of had je alle vragen fout? Dan maken we samen opdracht 1. 

Slide 24 - Slide

6. Zelfstandig werken 
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 8 op blz 107 t/m 110.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de samenhang op blz 111/112
timer
1:00

Slide 25 - Slide

Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen waar je moeite mee had?

Lesdoelen: 
- kunt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen?
- je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen? 


              



Slide 26 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
Dinsdag 15 november
2.4 opdracht 1 t/m 8
Toetsen: 

Slide 27 - Slide