Les 1

Hoofdstuk 2 De winkelmedewerker
Functie
Taken en verantwoordelijkheid
1 / 40
next
Slide 1: Slide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 De winkelmedewerker
Functie
Taken en verantwoordelijkheid

Slide 1 - Slide

De winkelmedewerker

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welke functies ken jij in een winkel?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Noem 3 verschillende taken die je kunt hebben?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Wat betekent verantwoordelijkheid?
(vraag bladzijde 43)

Slide 10 - Open question

Wat is het verschil tussen taak en verantwoordelijkheid?
(vraag bladzijde 43)

Slide 11 - Open question

2B Functies in de winkel
Functies waarbij je leiding geeft
Functies waarbij je geen leiding geeft

Slide 12 - Slide

Functies waarbij je leiding geeft.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Functies waarbij je geen leiding geeft.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Opdracht:
* Verdeel een blad in 2 kolommen.
* Boven de ene kolom schrijf je functies waarbij je leiding geeft.
* Boven de andere kolom schrijf je functies waarbij je geen leiding geeft.
* Vul in iedere kolom het volgende in:
- functie (naam + korte uitleg) + taken

Slide 21 - Slide

2C Werkzaamheden winkel medewerker
Werkzaamheden
Taken 
Verantwoordelijkheid
Werkrooster

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

De belangrijkste taken van de winkelmedewerker.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Wat bedoelen we met werkzaamheden?
(vraag bladzijde 48)

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Dagelijkse, wekelijkse -en periodieke werkzaamheden

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Geef 3 voorbeelden van dagelijkse werkzaamheden in een winkel?
(vraag bladzijde 50)

Slide 35 - Open question

Is de goederenontvangst een dagelijkse, wekelijkse of periodieke werkzaamheid?
A
Dagelijkse werkzaamheid
B
Wekelijkse werkzaamheid
C
Periodieke werkzaamheid

Slide 36 - Quiz

Leg uit wat de seizoenen winter, voorjaar, zomer en herfst te maken hebben met periodieke werkzaamheden en de etalage?
(Vraag bladzijde 50)

Slide 37 - Open question

Opdracht:
* Verdeel een blad in 3 kolommen.
* Boven de kolommen schrijf je; dagelijkse, wekelijkse en periodieke werkzaamheden.
* Vul in iedere kolom het volgende in:
- korte uitleg wat die werkzaamheden betekenen + voorbeelden van die werkzaamheden.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide