2.foodcost

Inslag in de Horeca
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Inslag in de Horeca

Slide 1 - Slide

aan het einde van de les kun je:
  • uitleggen van het begrip Inslag betekent
  • voorbeelden geven van inslag Food
  • voorbeelden geven van inslag Drinks
  • voorbeelden geven van inslag Non Food
  • het verschil uitleggen tussen inkoop en inslag

Slide 2 - Slide

Maar eerst nog even terug...
wat is Bruto omzet?
A
alle verkopen waar de kosten nog vanaf gaan
B
alle verkopen inclusief BTW
C
alle verkopen exclusief BTW
D
alle verkopen waar de kosten al vanaf zijn

Slide 3 - Quiz

Inslag

Slide 4 - Mind map

inkoop en inslag
beide termen lijken enorm op elkaar. er is toch een verschil:
  • inkoop = alles wat we ingekocht hebben
  • inslag = alles wat we verbruikt hebben (er is dus nog een eindvoorraad/stock)
Horecamensen gebruiken deze termen echter vaak door elkaar

Slide 5 - Slide

Voorbeeld:
Omzet                              4250,-
inslag keuken (food) 1490,-
 Bruto winst                   2760,-


In procenten:
100% (omzet altijd 100)
35% inslag / omzet x 100
65%

We zeggen dus:
inslag food is 35% vd omzet
bruto winst is 65 % vd omzet

Slide 6 - Slide

nog een voorbeeld:
Omzet                              4250,-
inslag non food           400,-
 Bruto winst                   3850,-


denk aan verpakking, borden, glaswerk, prikkers, servetten.

In procenten:
100% (omzet altijd 100)
9% inslag / omzet x 100
91%

We zeggen dus:
inslag non food is 9% vd omzet
bruto winst is 91 % vd omzet

Slide 7 - Slide

kun jij deze uitrekenen?:
Omzet                              4250,-
inslag drinks                 1100,-
 Bruto winst                   3150,-


alle dranken die verkocht zijn in het restaurant
In procenten:
100% (omzet altijd 100)
..% inslag / omzet x 100
..%


Slide 8 - Slide

en bij elkaar?
Totale omzet                                                  12000,-     100%
        Food             3840,-     32%
        Drinks          2250,-     18%
        Non food    600,-        5%
Bruto Winst                                                     5310,-        44%
zakelijk verbruik
alle inkoopkosten zoals grondstoffen en hulpstoffen bestemd voor de verkoop

Slide 9 - Slide

aan de slag
maak de opgaven en bereken aan de hand van de vragen......
timer
15:00

Slide 10 - Slide

wat betekent nu inslag Food?

Slide 11 - Open question

wat is het verschil tussen inkoop en inslag?

Slide 12 - Open question

zakelijk verbruik?

Slide 13 - Mind map

volgende week,....

Slide 14 - Slide