Wet IKK, mentorschap en gesprekken

1 / 30
next
Slide 1: Slide
P&KMBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent IKK van de wet IKK?
A
Innovatie Kwaliteit Kinderopvang
B
Innovatie Kinderen Kwaliteit
C
Introductie Kwaliteit Kinderopvang
D
Introductie Kinderen Kwaliteit

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

De wet is bedoelt om de kwaliteit van de kinderopvang te verhogen en het aantal regels in de kinderopvang te verminderen.

De wet is bedoelt om de kwaliteit van de kinderopvang te verhogen en het aantal regels in de kinderopvang te verminderen.

De thema's die worden behandeld:
  • Ontwikkeling van het kind staat centraal
  • Veiligheid en gezondheid
  • Stabiliteit en pedagogisch maatwerk
  • Kinderopvang is een vak

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke wijzigingen in de kinderopvang staan klaar voor 1 januari 2025?

Slide 5 - Mind map

- Minimaal taalniveau (3F)
 - Scholing voor werken met baby’s

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is mentorschap?

Slide 7 - Open question

Is een goede relatie tussen de pedagogisch medewerker en het kind (vertrouwensrelatie en sociaal- en emotionele veiligheid).
Een goede vertrouwensrelatie met ouders.
Ontwikkelingsproblemen bespreekbaar maken.
Als pedagogisch medewerker zijn er een aantal eisen voor een goede mentor:
  1. Empathisch vermogen
  2. Het kunnen inschatten van sociale situaties
  3. Het rekening houden met de ontwikkelingspsychologie van kinderen in diverse leeftijdsfasen
  4. Het kunnen inspelen op ondersteuningsvragen van kinderen
  5. Het uitvoeren van diverse gespreks- en vraagtechnieken en het toepassen van een actieve luisterhouding

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een kindvolgsysteem?

Slide 9 - Open question

Dit is een systeem waarmee je de ontwikkeling van kinderen in kaart kunt brengen tijdens hun aanwezigheid in de kinderopvang, peuterspeelzaal of basisschoolperiode.
Het kindvolgsysteem geeft antwoord op:
  • Hoe gaat het met een kind op het kinderdagverblijf of basisschool?
  • Kampt een kind met gezondheidsproblemen?
  • Hoe is de verstandelijke ontwikkeling van een kind?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke stappen ga je zetten en in welke volgorde?
A
Evalueren
B
Uitvoeren activiteiten/ kijken en evalueren
C
Kijken en registreren
D
Evalueren, interpreteren, beoordelen/ plannen activiteit

Slide 11 - Quiz

C, D, B, A
Wat te doen bij problemen?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Elk kind is uniek!
Wat maakt elk kind uniek?

Slide 13 - Mind map

  • cultuur verschillen
  • taalverschillen
  • verschillen in mogelijkheden om in de groep te functioneren
  • verschil in (levens-) ervaringen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wanneer je een officieel gesprek voert doorloop je de volgende fasen:

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

waarin je een prettige sfeer probeert te creëren
waarin je als gespreksleider kort aangeeft hoe het gesprek zal verlopen en welke onderwerpen je wilt bespreken
waarin je de thema’s / onderwerpen van het gesprek bespreekt
waarin kort samenvat wat er in de themafase besproken is en controleert of alles wat je in de planningsfase benoemd hebt ook ter sprake is gekomen
1. Aanloopfase
2. Planningsfase
3. Themafase
4. Slotfase

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Gesprekstechnieken met kinderen!
Waar let je op?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

  • Ga op dezelfde hoogte als het kind zitten en kijk het aan als je praat.
  • Probeer oogcontact te maken, tenzij je merkt dat het kind dit moeilijk vindt.  Doe het dan juist niet.
  • Probeer het kind op zijn/haar gemak te stellen.
  • Luister naar wat het zegt. Laat dit zien door actief te luisteren. Hiermee toon je aan het zin heeft dat het kind iets aan jou vertelt.
  • Probeer tijdens het gesprekje iets samen met het kind te doen, zoals kleuren. Dit zorgt ervoor dat het kind makkelijker praat.
  • Wanneer je merkt dat een kind zich niet meer kan concentreren, ga dan op een later tijdstip verder met het gesprek.
  • Laat het kind na een moeilijk gesprek altijd even tot zichzelf komen.

Tips:

Slide 21 - Slide

tips volgende slide
Gesprekken met ouders:
  • Zorg dat je een goede sfeer creëert en vertrouwen wekt.
  • Vertrouwen wek je door aandacht te geven en uit te stralen dat je zin hebt in je dag/werk.
  • Wees in alle gevallen eerlijk over de voortgang van het kind, dus zowel als het goed gaat als wanneer het iets minder gaat.
  • Wanneer het minder gaat, is het wel belangrijk om ouders perspectief te bieden.
  • Geef aan hoe je ervoor denkt te gaan zorgen dat het uiteindelijk weer beter met het kind zal gaan. Zo krijgen ouders vertrouwen in je handelen.
  • Sta ook open voor ideeën van de ouders. Zij zijn immers de ervaringsdeskundigen als het gaat om hun kind.
  • Krijg je kritiek of feedback, probeer dit dan zonder oordeel aan te nemen.
  • Luister geduldig naar de ouder en bedank de ouder na afloop van een gesprek.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Soorten gesprekken met ouders?

Slide 23 - Mind map

  • Aanmeldings- of intakegesprek
  • Kennismakingsgesprek
  • Breng- en haalmomenten
  • Oudergesprek/informatiegesprek/regulier uitwisselingsgesprek
  • Calamiteiten-/slechtnieuwsgesprek
  • Klachtgesprek

Basisprincipes van een goed gesprek:
Door je tijdens gesprekken een OEN te zijn, LSD en NIVEA te gebruiken en OMA thuis te laten, ben je voor anderen een prima gesprekspartner.
  • Wees een OEN - Open, Eerlijk, Nieuwsgierig.
  • Gebruik LSD - Luisteren, Samenvatten, Doorvragen.
  • Gebruik NIVEA - Niet Invullen Voor Een Ander.
  • Laat OMA thuis - Opvattingen, Meningen en Adviezen.
Laat de ander in zijn waarde en kracht!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Actief luisteren:

Slide 25 - Mind map

  • zit je rustig en ontspannen.
  • maak je oogcontact met de ander.
  • maak je instemmende geluiden en knik je af en toe.
  • laat je door je lichaamstaal zien dat je geïnteresseerd bent.
  • stel je doelgerichte vragen, maar laat je ook bewust stiltes vallen.
  • geef je de ander de ruimte om een mening of idee in te brengen.
  • laat je de ander uitspreken.
  • vraag je door op gegeven informatie.
  • vraag je opheldering als je de ander niet goed begrijpt.
  • geef je regelmatig een samenvatting van wat gezegd is.
  • geef je een goede reflectie (vat de achterliggende emotie van de ander samen).

Wat voor soort vragen kan je stellen?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Je kan 1 antwoord geven
Ruimte om meer informatie te geven
Het begin van het gesprek over het onderwerp
Dieper ingaan op een gekregen antwoord

Geef de keuze uit 1 of meer mogelijkheden

Laat de ander nadenken over zijn gevoel, rol en eigen situatie

Een ander bewust maken van een tegenstrijdigheid in zijn of haar verhaal of houding

Je kunt informeren of de ander goed hebt begrepen 
Gesloten vraag
Open vraag
Hoofdvraag
Doorvragen
Keuze vragen
Reflecterende vraag
Confronterende vraag
Controle vragen

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Overige tips:
  • Ga respectvol om met de mening van de ander
  • Wees empathisch
  • Bewaak je grenzen
  • Zorg voor een goede relatie
  • Overleg met je leidinggevende
  • Ken de feiten en regels
  • Blijf kalm en professioneel

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Vragen?
VRAGEN?
Stel ze maar!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions