Herhaling les 22-24

Les 22 t/m 24 - herhaling
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ChineesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 22 t/m 24 - herhaling

Slide 1 - Slide

Toetsweek: les 22-24
Leren:
  • Woorden les 22-24 karakters-Nederlands én Nederlands-karakters
       ◦ Extra woorden alleen karakters-Nederlands
       ◦ De rest moet je dus in karakters kunnen schrijven!
  • Grammatica les 22-24
  • Herhaal woorden uit de vorige hoofdstukken

Slide 2 - Slide

Wat betekent 怎么卖?
A
Welke kleur heeft het?
B
Mag ik het passen?
C
Hoeveel kost het?
D
Welke maat is het?

Slide 3 - Quiz

怎么卖 = hoeveel kost het
  • Letterlijk: 'hoe verkoop je het'
  • Betekent hetzelfde als 多少钱, wordt ook hetzelfde gebruikt

这条裤子怎么卖?
那件毛衣怎么卖?

Slide 4 - Slide

Wat betekent 一点儿?

Slide 5 - Open question

bijv. nw. + 一点儿
'een beetje meer' 

便宜一点儿 = een beetje meer goedkoop = een beetje goedkoper

早一点儿 = een beetje meer vroeg = een beetje vroeger
有一点儿 + bijv. nw.
'een beetje' → vaak negatief

有一点儿忙 = een beetje druk

有一点儿贵 = een beetje duur

有一点儿多 = een beetje veel

Slide 6 - Slide

Vertaal: Ik heb het een beetje druk
A
我有一点儿忙。
B
我忙一点儿。

Slide 7 - Quiz

Vertaal: De schoenen zijn een beetje klein.
A
鞋子小一点儿。
B
鞋子有一点儿小。

Slide 8 - Quiz

Vertaal: Geef het me wat goedkoper!
A
给我有一点儿便宜!
B
给我便宜一点儿!

Slide 9 - Quiz

Vertaal: Ik ga wat vroeger naar school.
A
我早一点儿去学校。
B
我有一点儿早去学校。

Slide 10 - Quiz

Vertaal: Ik ga een beetje vroeg naar school.
A
我早一点儿去学校。
B
我有一点儿早去学校。

Slide 11 - Quiz

Waar zet je 更 (nog... / meer) in een zin?
A
Voor het werkwoord
B
Voor het bijvoeglijk naamwoord
C
Voor 喜欢
D
Voor het onderwerp

Slide 12 - Quiz

更 = nog... / meer
  • Overtreffende trap: 'nog...' of 'meer'
  • 更 + bijv.nw / 喜欢

我更喜欢这条裤子。
这件毛衣更贵! 

Slide 13 - Slide

Waar zet je 别的 (andere) in een zin?
A
Voor het werkwoord
B
Voor het bijvoeglijk naamwoord
C
Voor het zelfstandig naamwoord
D
Voor het vraagwoord

Slide 14 - Quiz

别的 = andere
  • 别的 + znw

你还有别的毛衣吗?
我们还有别的课。 

Slide 15 - Slide

Waarvoor gebruik je 又...又...?
A
Voor een vergelijking
B
Voor een vraag
C
Voor een suggestie
D
Voor een opsomming

Slide 16 - Quiz

又...又... = zowel ... als...
  • opsomming
  • in combinatie met bijvoeglijk naamwoorden

酒又贵又不好喝。
这件毛衣又便宜又舒服。 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Drag question

跟 = met
  • 跟 + iemand
  • Plek: voor het hoofdwerkwoord

我跟你吃饭。
我想跟你吃饭。

Slide 19 - Slide

我   明天   想   去   学校。
跟你

Slide 20 - Drag question

下课 betekent:
A
beginnen met de les
B
klaar zijn met de les

Slide 21 - Quiz

上课 betekent:
A
beginnen met de les
B
klaar zijn met de les

Slide 22 - Quiz

Hoe zeg je: 'Ik begin met de Chinese les'

Slide 23 - Open question

Hoe zeg je: 'Ik begin om 9 uur met de Chinese les'

Slide 24 - Open question

Wat is het verschil tussen 点 en 小时?

Slide 25 - Open question

历史
生物学
地理
数学
英文

Slide 26 - Drag question

Vertaal naar karakters
  1. Ik ben om 2 uur klaar met de les.
  2. Hoe laat beginnen we met de Engelse les?
  3. Ik wil met jou kleding kopen.
  4. Heb je nog andere truien?
  5. De broek is een beetje klein.
  6. Welke maat draag je? 
timer
15:00

Slide 27 - Slide



  1. Ik ben om 2 uur klaar met de les.
  2. Hoe laat beginnen we met de Engelse les?
  3. Ik wil met jou kleding kopen.
  4. Heb je nog andere truien?
  5. Deze broek is een beetje klein.
  6. Welke maat draag je? 


  1. 我两点(钟)下课。
  2. 我们几点上英文课?
  3. 我想跟你买衣服。
  4. 你还有别的毛衣吗?
  5. 这条裤子有一点儿小。
  6. 你穿几号?

Slide 28 - Slide