Past simple

Past simple
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Past simple

Slide 1 - Slide

Why?
After this lesson you will know how to talk about the past and how to write about the past.

Slide 2 - Slide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 3 - Slide

 Regelmatige werkwoorden

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it raineded
they beg-> they begged

Slide 4 - Slide

Spelling
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 5 - Slide

 Spelling
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied



Slide 6 - Slide


Fill in the past simple:
Everyone ... (to work) from home last year
A
works
B
worked
C
working
D
work

Slide 7 - Quiz


Fill in the past simple:
That video ... (to help) me understand English better
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 8 - Quiz


Fill in the past simple:
I .... (to study) really hard for the test
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 9 - Quiz

Fill in the correct Past Simple form:
Nancy ....... with her friends yesterday.
A
plays
B
played
C
plaied
D
did played

Slide 10 - Quiz

Choose the correct Past Simple form:
Famke Louise ...... another bad concert last night.
A
give
B
gived
C
has given
D
gave

Slide 11 - Quiz

Choose the correct Past Simple form:
NAC ....... young PSV last week. (defeat)
A
defeat
B
defeated
C
defeats
D
defeateds

Slide 12 - Quiz

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 13 - Open question

Onregelmatige werkwoorden
Irregular verbs

Eindigen in de verleden tijd niet op -ed.
Krijgen een andere vorm in de verleden tijd.

Leren

Slide 14 - Slide

Irregular verbs
timer
2:00

Slide 15 - Slide

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 16 - Slide

Past Simple - OWW

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom.

see - saw - seen
come - came - come

Slide 17 - Slide

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen
Did + hele ww (1e kolom):
Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen
Didn't + hele www (1e kolom):
You didn't walk to school yesterday.

Slide 18 - Slide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 19 - Slide

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 20 - Quiz


Fill in the past simple:
They ... (to go) to Spain on holiday
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 21 - Quiz

Fill in the past simple:
My teacher .... (to teach) to be silent when other are talking
A
taught
B
thought
C
telled
D
teached

Slide 22 - Quiz


Fill in the past simple:
She .. (to eat) all my cookies
A
eaten
B
eated
C
ate
D
eatted

Slide 23 - Quiz


Fill in the past simple:
He tripped and ... (to fall)
A
fell
B
fallen
C
falled
D
fall

Slide 24 - Quiz

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 25 - Open question

Noem een onregelmatig werkwoord

Slide 26 - Mind map


Wat is de Past Simple van buy
A
buyed
B
bought
C
boughd
D
bught

Slide 27 - Quiz


I ..... a sandwich yesterday.
A
eat
B
drink
C
drank
D
ate

Slide 28 - Quiz


We ..... on holiday 2 years ago.
A
go
B
went
C
been
D
walked

Slide 29 - Quiz

Wat vond je moeilijk in deze les?

Slide 30 - Open question

Noem 2 dingen die je geleerd hebt deze les.

Slide 31 - Open question

Do
Page 37: exc. 3 and 4

Slide 32 - Slide

Past simple

Slide 33 - Slide