Rechtshandhaving: Controleert of burgers zich aan de regels houden en stuurt waar nodig bij. De overheid heeft geweldsmonopolie.
Rechtsbescherming: De burger beschermen tegen andere burgers en de overheid.
Slide 3 - Slide
misdrijven en overtredingen
Overtredingen:
Minder ernstige strafbare feiten.
Worden vaak met een boete afgedaan.
Bijvoorbeeld: door rood rijden, vissen zonder vispas, zwartrijden of wildplassen.
Misdrijven:
Ernstige strafbare feiten
Altijd een officier van justitie bij betrokken.
Bijvoorbeeld: rijden onder invloed, mishandeling, drugshandel of moord.
Slide 4 - Slide
opdracht
Ga in twee- of drietallen op zoek naar minimaal 5 overtredingen en 5 misdrijven in andere landen die in Nederland niet gelden als een overtreding of misdrijf. Het mag zo raar zijn als je wilt, maar probeer ook serieuze te vinden.
10 min
volume laag
vervolgens klassikale nabespreking
timer
10:00
Slide 5 - Slide
voorbeelden
overtredingen:
Italië: verboden te rijden met teenslippers
Thailand: je mag je huis niet verlaten zonder ondergoed
VS, Oklahoma: verboden met schoenen aan te slapen
misdrijven:
Soedan: doodstraf op homoseksualiteit
Polen: abortus mag alleen bij verkrachting of als de gezondheid van de moeder in gevaar is.
Slide 6 - Slide
opdracht 2: vroeger en nu
ga nu in dezelfde twee- of drietallen op zoek naar misdrijven of overtredingen die vroeger golden en nu niet meer. Of juist misdrijven en overtredingen die nu gelden maar voorheen niet.
10 min
volume laag
vervolgens klassikaal bespreken.
timer
10:00
Slide 7 - Slide
voorbeelden
Vroeger strafbaar:
Gebruik van softdrugs was voorheen een misdrijf.
Het homohuwelijk was niet toegestaan.
strafbaar geworden:
verkrachting binnen het huwelijk was strafbaar.
Hacken was voorheen geen misdrijf.
Slide 8 - Slide
misdrijven en overtedingen
De straffen voor misdrijven zijn hoger.
Een poging tot overtreding is niet strafbaar, een poging tot misdrijf wel.
Criminaliteit: alle misdrijven omschreven in de wet.
Slide 9 - Slide
procedure van een strafproces
De politie doet onder leiding van officier van justitie onderzoek(en) naar een zaak. Na elk onderzoek wordt er een proces-verbaal opgemaakt.
De officier van justitie bepaalt of er voldoende bewijs is voor een rechtszaak.
Als er voldoende bewijs is, wordt de zaak voorgelegd aan een rechter.
Slide 10 - Slide
Bevoegdheden politie (zonder toestemming)
Zonder toestemming mag de politie een verdachte:
Staande houden.
Arresteren.
Fouilleren.
Vasthouden op het bureau (maximaal 9 uur).
Bewijsmateriaal in beslag nemen.
Slide 11 - Slide
discussie
discussieer in vier-of vijftallen het onderwerp 'bevoegdheden politie zonder toestemming'. Ga na of jij een voor- of tegenstander bent en waarom.
10 min
laag volume
timer
10:00
Slide 12 - Slide
bevoegdheden politie (met toestemming)
Met toestemming van een officier van justitie of rechter-commissaris mag de politie:
Een woning binnentreden. Doorzoeken kan alleen met een huiszoekingsbevel.
Iemand langer dan negen uur vasthouden.
Preventief fouilleren.
Telefoongesprekken afluisteren en internetverkeer aftappen.
Infiltreren in misdaadorganisaties.
Slide 13 - Slide
discussie
discussieer in vier-of vijftallen het onderwerp 'bevoegdheden politie met toestemming'. Ga na of jij een voor- of tegenstander bent en waarom.