Autisme

Autisme
1 / 16
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Autisme

Slide 1 - Slide

Wat weet je al?

Slide 2 - Slide

Autisme wordt vaker gediagnostiseerd bij jongens dan bij meisjes
A
Juist
B
Onjuist
C
Dat is nog niet wetenschappelijk bewezen

Slide 3 - Quiz

Autisme kan worden veroorzaakt door emotionele verwaarlozing
A
Juist
B
Onjuist
C
Dat is nog niet wetenschappelijk bewezen

Slide 4 - Quiz

Het aantal mensen dat gediagnostiseerd wordt met autisme neemt toe
A
Juist
B
Onjuist
C
Dat is nog niet wetenschappelijk bewezen

Slide 5 - Quiz

Autisme komt wereldwijd evenveel voor
A
Juist
B
Onjuist
C
Dat is nog niet wetenschappelijk bewezen

Slide 6 - Quiz

Mensen met autisme begrijpen niet gemakkelijk wat andere mensen denken
A
Juist
B
Onjuist
C
Dat is nog niet wetenschappelijk bewezen

Slide 7 - Quiz

Indien een familielid autisme heeft dan is de kans groter dat een ander familielid het ook heeft dan wanneer autisme niet in een gezin voorkomt
A
Juist
B
Onjuist
C
Dat is nog niet wetenschappelijk bewezen

Slide 8 - Quiz

Mensen met autisme zijn altijd liever alleen
A
Juist
B
Onjuist
C
Dat is nog niet wetenschappelijk bewezen

Slide 9 - Quiz

Wat is het?
  • Psychische stoornis
  • Verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op kwetsbaarheid op de volgende gebieden:
               Sociale interactie
               Communicatie
               Flexibiliteit in denken
               Bewegen en handelen
               Zintuigelijke prikkelverwerking
               Filtreren en integreren van informatie



Slide 10 - Slide

Feitjes
  • Ongeveer 1% tot 2% van de Nederlanders, meer dan 200.000 mensen, heeft autisme
  • De meeste mensen met autisme hebben een gemiddelde tot hoge intelligentie
  • Autisme is in hoge mate erfelijk

Slide 11 - Slide

Hoe wordt de diagnose gesteld?
  • De diagnose wordt gesteld door een psychiater of een gz-psycholoog aan de hand van een aantal gedragskenmerken in de DSM-V
  • Gemiddeld duurt het op dit moment nog altijd drie jaar voordat iemand met een hulpvraag in verband met autisme de diagnose krijgt – bij volwassenen duurt dit zelfs gemiddeld acht jaar

Slide 12 - Slide

Hoe wordt de diagnose gesteld?
  • De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan alle kenmerken genoemd in domein A en 2 van de 4 kenmerken in domein B
  • Domein A: Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit:
               Tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
               Tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag
               Tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties
  • Domein B: Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals blijkt uit:
               Stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
               Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen
               Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
               Over- of onder reageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving

Slide 13 - Slide

Kenmerken
  • Problemen op sociaal gebied/minder goed ontwikkelde sociale intuïtie
  • Moeite met (onverwachte) verandering
  • Dingen heel letterlijk nemen
  • Niet graag over koetjes en kalfjes praten
  • Moeite met het bewaren van overzicht
  • Perfectionistisch
  • Nauwkeurig
  • Over- of juist ongevoelig voor zintuiglijke prikkels
  • Heel intensief bezig zijn met een beperkt aantal onderwerpen
  • Hyperfocus
  • Tragere informatieverwerking

Slide 14 - Slide

'Vormen' van autisme
Voorafgaand aan de DSM-V werd er onderscheid gemaakt in vormen van autisme. Sinds de DSM-V wordt er nog maar één overkoepelende diagnose gegeven: Autisme Spectrum Stoornis (ASS). In de DSM-IV werd er onderscheid gemaakt in de volgende vormen van autisme
  • Autistische stoornis / klassiek autisme: taalachterstand, moeite met communiceren, ongeremdheid / hyperactiviteit, agressiviteit
  • Asperger: normale tot hoge intelligentie, moeite om taal te begrijpen, moeite om te begrijpen wat andere mensen bedoelen, denken en voelen
  • PDD-NOS: sociale en communicatieve problemen

Slide 15 - Slide

Vragen aan mij?

Slide 16 - Slide