Laatste les voor de toets

Taalverzorging
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalverzorging

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Taalverzorging
Grammatica
Spelling
Formuleren
Taalbewustzijn (taalfeitjes)

Slide 3 - Slide

Werken

Werkwoordspelling: project

Werkwoordspelling: toets

Oefenen toets Taalverzorging blok 4, 7 en 9

Lezen

Slide 4 - Slide

Toets in de toetsweek
Taalverzorging blok 4, 7 en 9

Grammatica zinsontleding: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, zin in zinsdelen verdelen, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling

Grammatica woordbenoemen: werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, zelfstandig- en hulpwerkwoord


Slide 5 - Slide

Toets in de toetsweek
Taalverzorging blok 4, 7 en 9

Spelling: bijvoeglijk naamwoorden, meervouden (zee - zeeën), verkleinwoorden (taxietje), lettergrepen, samenstellingen (dorp + plein = dorpsplein), bezitsvorm (Lucas' iPad), afkortingen (EHBO), apostrof (oma's appeltaart)

Formuleren: formeel en informeel, signaalwoorden, verwijzingen, letterlijk en figuurlijk, beeldspraak

Taalbewustzijn: Standaardnederlands, beeldtaal, woordvorming, samenstellingen en afleidingen


Slide 6 - Slide

Signaalwoorden
zins- en alineaverbanden

Slide 7 - Slide

Zinsverbanden

Zinsverband = een verband binnen een zin of tussen zinnen.

VB. Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op aarde voor. 
Zo houdt de kakkerlak het al meer dan 200 miljoen jaar vol.

 

Slide 8 - Slide

Verbanden
Zinsverband: Zinnen hebben met elkaar te maken.


Alineaverband:  In de eerste alinea wordt iets gezegd. 

Slide 9 - Slide

Signaalwoorden (uitleg) 
Tekstverband:                                                  Signaalwoord:
voorbeeld                                                           zo, zoals, bijvoorbeeld
reden/ argument                                             want, omdat, daarom
conclusie/ standpunt                                     dus, kortom, dan ook


Slide 10 - Slide

 Signaalwoorden

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! 
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!

Slide 11 - Slide

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband tegenstelling?
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband voorbeeld?
A
samenvattend
B
echter
C
ter toelichting
D
zo

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband opsomming?
A
en
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 14 - Quiz

Samenstellingen en afleidingen 

Samenstelling: regen + jas  = regenjas

Afleiding: her + kauwen = herkauwen

Slide 15 - Slide

'overlopen' is een
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 16 - Quiz

Bedenk een samenstelling met het woord 'bloem'.

Slide 17 - Open question

Bedenk een afleiding met het achtervoegsel 'loos'.

Slide 18 - Open question

Aan de slag!

Maak uit je B-boek vanaf bladzijde 24 de volgende opdrachten:
signaalwoorden en verbanden: opdracht 17

Maak vanaf bladzijde 89 de volgende opdrachten:
samenstellingen: opdracht 14ab
bezitsvorm: opdracht 15
leestekens en afkortingen: opdracht 17 en 18
samenstellingen en afleidingen: opdracht 21

Slide 19 - Slide