OEFENTOETS THEMA REGELING

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Hormoonstelsel vs. Zenuwstelsel

Het hormoonstelsel en het zenuwstelsel regelen de werking van organen.

Leg uit wat het verschil is tussen het hormoonstelsel en het zenuwstelsel en hoe zij samenwerken om de werking van organen te regelen.

Wat is de functie van de kleine hersenen?

1. Emoties beheersen
2. Geheugen opslag
3. Coördinatie en balans
4. Ademhaling regelen

Welk onderdeel van de hersenen zorgt voor bewuste waarneming en worden keuzes beredeneerd?

1. Kleine hersenen
2. Hersenstam
3. Hypothalamus
4. Grote hersenen

Wat is de functie van de hersenstam?

1. Coördinatie van bewegingen
2. Beheersen van emoties
3. Regelen van vitale functies
4. Opslag van langetermijngeheugen

In welke periode wordt er veel glucagon afgegeven aan het bloed?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Naar welk deel van het centrale zenuwstelsel gaan de impulsen van een voetreflex?

1. Ruggenmerg
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam
4. Grote hersenen

Nummer 2 is een schakelcel.

1. Juist
2. Onjuist

Schakelcellen vindt je vooral in het centrale zenuwstelsel.

1. Juist
2. Onjuist

De cellichamen van de gevoelszenuwcellen (zintuigen) liggen in het ruggenmerg.

1. Juist
2. Onjuist

De grijze stof in het midden van de afbeelding zijn de vele uitlopers van zenuwcellen.

1. Juist
2. Onjuist

Tot welke type zenuwcellen behoort de beenzenuw?

1. Schakelcellen (schakelen zenuwcellen aan elkaar)
2. Bewegingszenuwcellen (spieren of klieren)
3. Gevoelszenuwcellen (zintuigen)

Zintuigcel

spier

Centraal zenuwstelsel

Bewegings zenuwcel

Gevoels zenuwcel

Horen zenuwen bij het centrale zenuwstelsel?

1. Ja
2. Nee

Waar liggen de bijnieren?

1. In de darmen
2. Bovenop de nieren
3. In de lever
4. In de maag

Waar bevindt zich de hypofyse?

1. In de buik
2. In de rug
3. In de nek
4. Onderaan de hersenen

Wat is geen hormoonklier?

1. Bijnieren
2. Schildklier
3. Speekselklier
4. Hypofyse

Een zenuwcel heeft een cellichaam zonder een celkern.

1. Juist
2. Onjuist

Een zenuw bestaat uit uitlopers van zenuwcellen.

1. Juist
2. Onjuist

Wat zijn de functies van het zenuwstelsel?

1. De functies van het zenuwstelsel zijn: waarnemen, verwerken, reageren op prikkels, coördineren van lichaamsfuncties en regelen van gedrag.
2. De functies van het zenuwstelsel zijn: uitscheiden van afvalstoffen.
3. De functies van het zenuwstelsel zijn: transport van zuurstof en voedingsstoffen.
4. De functies van het zenuwstelsel zijn: bescherming van het lichaam.

Wat zijn de onderdelen van het centrale zenuwstelsel?

1. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de zenuwen.
2. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de spieren.
3. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
4. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de organen.

Wat is een reflex?

1. Een reflex is een bewuste reactie.
2. Een reflex is een snelle, automatische reactie op een prikkel die via het ruggenmerg verloopt.
3. Een reflex is een reactie die ontstaat in het hart.
4. Een reflex is een reactie die ontstaat in de hersenen.

Wat is een bewuste reactie?

1. Een bewuste reactie is een reactie die ontstaat in het hart.
2. Een bewuste reactie is een reflex.
3. Een bewuste reactie is een reactie die ontstaat in het ruggenmerg.
4. Een bewuste reactie is een reactie die ontstaat na denken en beslissen in de hersenen.

Hormoonklieren

Drie belangrijke hormoonklieren zijn: eierstokken/teelballen, bijnieren en eilandjes van Langerhans.

Je dient op een afbeelding de hormoonklieren te kunnen aanwijzen.

Noem de drie belangrijkste hormoonklieren en laat eventueel foto's zien van deze klieren.

Eierstokken/Teelballen

Deze hormoonklieren produceren geslachtshormonen.

Leg uit wat de functie is van de eierstokken/teelballen en welke hormonen zij produceren.

Bijnieren

Deze hormoonklieren liggen als kapjes op de nieren en produceren hormonen die de stressrespons reguleren.

Vertel wat de bijnieren zijn en welke hormonen zij produceren. Leg uit wat de stressrespons is en hoe deze gereguleerd wordt.

Eilandjes van Langerhans

Deze hormoonklieren bevinden zich in de alvleesklier en produceren insuline en glucagon.

Vertel waar de eilandjes van Langerhans zich bevinden en welke hormonen zij produceren. Leg uit wat de functie is van insuline en glucagon.