1.
oorschelp vangt trillingen op
2. trillingen komen in de gehoorgang
3. trillende lucht laat trommelvlies trillen
4. gehoorbeentjes (hamer, aanbeeld en stijgbeugel) gaan trillen
5. zintuigcellen met haartjes in het slakkenhuis gaan bewegen
6. trillingen worden omgezet in impulsen
7. via de gehoorzenuw worden de impulsen doorgeven aan de hersenen