This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Welke 4 onderdelen worden er meegenomen in een begroting?
Slide 1 - Open question
Vergroening stedelijke omgeving
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Ik kan vertellen wanneer dieren tot dezelfde soort behoren en wanneer dieren tot hetzelfde ras behoren.
Ik weet dat er van diersoorten meerdere rassen bestaan.
Ik weet welke (kinderboerderij) dieren planten-, vlees- en alleseters zijn.
Ik kan berekenen wat de kosten zijn van een huisdier
Slide 3 - Slide
Lesplan
Theorie
Naar het dierlokaal
Wat voor een soort eters hebben we.
2.1 en praktijkopdracht 1 en 2 (3 voor gl)
Slide 4 - Slide
Gezelschaps en productiedieren
Gezelschapsdieren: Dieren die gehouden worden voor de hobby (deze mogen geld kosten)
Productiedieren: Dieren die gehouden worden voor de productie (dus om geld mee te verdienen)
Slide 5 - Slide
Groepen en soorten
Geleedpotigen en gewervelden
5 klassen ---->
Slide 6 - Slide
beeldbank.ontwikkelcentrum.nl
Slide 7 - Link
beeldbank.ontwikkelcentrum.nl
Slide 8 - Link
beeldbank.ontwikkelcentrum.nl
Slide 9 - Link
Omnivoor
Carnivoor
Herbivoor
Slide 10 - Drag question
Diersoorten en rassen
Diersoorten: Dieren met gemeenschappelijke kenmerken die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen horen bij dezelfde soort.
Rassen: een groep dieren met een aantal gezamelijke eigenschappen die erfelijk bepaald zijn.
Slide 11 - Slide
Aan de slag
Naar het dierlokaal: rondje wie eet wat.
maken 2.1 en praktijkopdrachten 1 en 2 (3 voor GL)
Slide 12 - Slide
De meeste dieren in het dierlokaal zijn?
A
Herbivoren
B
Omnivoren
C
Carnivoren
Slide 13 - Quiz
Een paard en een ezel kunnen samen nakomelingen krijgen. Deze nakomelingen worden muildieren genoemd. Muildieren zijn onvruchtbaar. Wat weet je nu over paarden en ezels?