This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Voorraadbeheer
Slide 1 - Slide
Doel
Je weet:
Het verschil tussen THT en TGT.
Wat inventariseren is en waarvoor het is. Wat een verschil tussen tecnische en adminstratieve voorraad betekent.
Wat derving is.
Slide 2 - Slide
WAT MOET JE KUNNEN ALS DIENSTVERLENER?
1. Voorraad controleren: bijvoorbeeld checken of er nog genoeg luiers of kantoorartikelen in de kast liggen.
2. Houdbaarheid van de goederen controleren
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
BARCODE EN SKU
SKU (= SJKOE): is leesbaar door een mens
BARCODE: leesbaar door een machine
Slide 6 - Slide
INVENTARISEREN
= tellen van de voorraad
WAAROM BELANGRIJK?
--> Stel volgens de voorraadlijst zijn er
20 pakken luiers (=administratieve
voorraad), maar er liggen maar 5 in
de kast (= werkelijke voorraad), dan klopt er iets niet.
WAAR KAN DAT AAN LIGGEN?
Slide 7 - Slide
Steekproefsgewijs inventariseren
Een gedeelte van de goederen tellen van de goederen uit het magazijn. Als er veel fouten blijken te zijn, kan er alsnog gekozen worden voor een volledige inventarisatie
Volledig inventariseren
Alle goederen in het magazijn worden geteld.
Slide 8 - Slide
Soorten voorraad
Technische voorraad
Voorraad die aanwezig is in het magazijn.
.
Soorten voorraad
Administratieve voorraad
De voorraad die volgens de administratie aanwezig moet zijn.
Slide 9 - Slide
Technische- en administratieve voorraad
Als de technische voorraad kleiner is dan de administratieve voorraad
er klopt iets niet
het bedrijf lijdt verlies.
Dit kan komen doordat er:
Slide 10 - Slide
Derving
Slide 11 - Slide
Je telt de voorraad in het magazijn, welke voorraad is dat?
A
Technische voorraad
B
Administratieve voorraad
C
Werkvoorraad
D
Bulkvoorraad
Slide 12 - Quiz
Hoe kan het komen dat technische voorraad en de administratieve verschillend zijn? Noteer twee redenen
A
Diefstal
B
Nalevering
C
Derving
D
Uitverkocht
Slide 13 - Quiz
Emanuel telt in het magazijn 352 Lcd-schermen, in het systeem staan er 372. Wat is het voorraadverschil?
A
10
B
20
C
30
D
40
Slide 14 - Quiz
Inventariseer de dierenvoeding
A
4x kattenvoer, 2x kattenvoer en 10x hondenvoer
B
2x kattenvoer, 2x kippenvoer, 9x hondenvoer
C
2x kattenvoer, 2x kippenvoer en 10x hondenvoer
D
4x kippenvoer, 4x kattenvoer en 12x hondenvoer
Slide 15 - Quiz
Aan de slag
Maken: Opdracht 29 foutjes
Opdracht 31 houdbaarheidsdatum
Opdracht 32
Opdracht 33 Opdracht: lezen 'De vervaldatum'
Slide 16 - Slide
Waarom inventariseren?
Inzage in de voorraad (wat hebben we nu in huis?/tekorten?)
Diefstal (intern vs. extern)
Mensen maken (tel)fouten
Inventariseren doe je meestal in duo’s: één persoon telt, de ander noteert.