What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3.4 Oog en Bril
Paragraaf 3.4: Oog en bril
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Paragraaf 3.4: Oog en bril
Slide 1 - Slide
Programma
terugblik paragraaf 4
Uitleg paragraaf 3.4
Zelfstandig aan de slag
Slide 2 - Slide
Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen
Slide 3 - Quiz
Het oog kan de lens niet vlakker krijgen, dus de persoon ziet een object ver weg niet scherp... Hoe noemen we dit?
A
Een lui oog
B
Een dik oog
C
Een bijziend oog
D
Een verziend oog
Slide 4 - Quiz
Wat is constant in het oog?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand
Slide 5 - Quiz
Hiernaast zie je de doorsnede van het menselijk oog.
Alle onderdelen zijn genummerd. Welk nummer is de lens?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quiz
Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies ,netvlies
C
pupil, lens, hoornvlies, netvlies
D
netvlies, pupil, lens, hoornvlies
Slide 7 - Quiz
Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil
Slide 8 - Quiz
Wat is constant in de oog
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand
Slide 9 - Quiz
Hoe heet het als de spiertjes rondom de les, de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 10 - Quiz
Wat is het probleem als je bijziend ben?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak
Slide 11 - Quiz
Warvoor lens heb je nodig als je bijziend ben
A
negatief
B
positief
Slide 12 - Quiz
Hoe sterk is een lens als de brandpuntafstand 35 cm is?
A
0,029
B
2,9
C
0,29
Slide 13 - Quiz
Lesdoelen
De leerling kent de onderdelen van het oog en kan deze benoemen.
De leerling kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen verziend, bijziend en oudziend en kan uitleggen hoe je dat kunt oplossen.
De leerling kent de formule voor de lenssterkte en kan daarmee rekenen
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Hoe zien we?
Licht passeert hoornvlies, ooglens en glasachtige lichaam
Licht valt op het netvlies
Dit heeft hetzelfde uitwerking als een + lens
Op het netvlies wordt het beeld scherp gesteld
Slide 16 - Slide
Het netvlies bevat een groot aantal lichtgevoelige zintuigcellen.
Deze geven elektrische impulse af als er licht op valt.
Door de oogzenuw wordt dit doorgegeven aan de hersenen.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Pupil is de opening in de iris (de gekleurde gedeelte van de oog)
Veel licht - pupil klein
Weinig licht - pupil groot
Slide 19 - Slide
Lens in oog
Afstand tussen oog en netvlies
± 17 mm constant, dus b staat vast.
Het oog past dus de brandpuntafstand aan (f).
Er is een kring van spiertjes rond het ooglens
Accomoderen - lens platter of boller maken
Slide 20 - Slide
https:
Slide 21 - Link
Bijziend
De ooglens is te sterk
Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien
Je hebt een negatieve lens nodig
Slide 22 - Slide
Verziend
De ooglens is te zwak
Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien
Je hebt een positieve lens nodig
Slide 23 - Slide
Oudziend
Ooglens is minder elastisch
Je hebt een positieve lens nodig
Slide 24 - Slide
Dioptrie
Oogarts en opticien gebruiken dpt om de sterkte (S) van brilleglazen aan te geven.
Slide 25 - Slide
Berekeningen:
1.
Brandpuntafstand in meter
2.
3. Het getal is S (lenssterkte)
S = +2, dan is f = 50 cm
f
1
S
=
f
1
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen
Slide 28 - Quiz
Het oog kan de lens niet vlakker krijgen, dus de persoon ziet een object ver weg niet scherp... Hoe noemen we dit?
A
Een lui oog
B
Een dik oog
C
Een bijziend oog
D
Een verziend oog
Slide 29 - Quiz
Wat is constant in het oog?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand
Slide 30 - Quiz
Hiernaast zie je de doorsnede van het menselijk oog.
Alle onderdelen zijn genummerd. Welk nummer is de lens?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 31 - Quiz
Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies ,netvlies
C
pupil, lens, hoornvlies, netvlies
D
netvlies, pupil, lens, hoornvlies
Slide 32 - Quiz
Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil
Slide 33 - Quiz
Wat is constant in de oog
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand
Slide 34 - Quiz
Hoe heet het als de spiertjes rondom de les, de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 35 - Quiz
Wat is het probleem als je bijziend ben?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak
Slide 36 - Quiz
Warvoor lens heb je nodig als je bijziend ben
A
negatief
B
positief
Slide 37 - Quiz
Hoe sterk is een lens als de brandpuntafstand 35 cm is?
A
0,029
B
2,9
C
0,29
Slide 38 - Quiz
Zelfstandig aan de slag
Wat:
Maken vraag alles
Hoe:
Alleen, maar mag fluisterend overleggen met je buurman of buurvrouw. Als je er niet uitkomt vraag de docent.
Tijd:
+/- 15 min
Klaar:
Maak het extra werkblad af (met name de vragen over lenssterkte)
Slide 39 - Slide
More lessons like this
3-9 Oog en bril (3.4)
April 2020
- Lesson with
21 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3.4 Oog en Bril
February 2020
- Lesson with
29 slides
Middelbare school
H5.4 Oog en bril
August 2020
- Lesson with
32 slides
Natuurkunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
3-9 Oog en bril (3.4)
February 2021
- Lesson with
36 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H5.4 Oog en bril
February 2022
- Lesson with
24 slides
Natuurkunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
5.4 Oog en bril
April 2020
- Lesson with
23 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
5.3 en 5.4 Lenzen Brandpuntsafstand en Lenssterkte
December 2018
- Lesson with
31 slides
Science
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Lenzen § 2 Brandpuntsafstand en Lenssterkte
March 2018
- Lesson with
33 slides
Science
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2