Hoeveel producten en diensten je kan kopen hangt af van:
je inkomen en de prijzen van goederen en diensten. -> De hoeveelheid die je kan kopen noem je:
de koopkracht.
Prijzen stijgen -> je kan minder kopen -> koopkracht daalt (dus: een negatief effect)
Inkomen stijgt -> je kan meer kopen -> koopkracht stijgt (dus: een positief effect)
De koopkrachtontwikkeling verschilt voor verschillende groepen mensen.
- Verschillende behoeften en kosten
- Niet dezelfde stijging van het inkomen