This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De industriële samenleving in Nederland
§7.2 Nederland industrialiseert
Slide 1 - Slide
Volgende dia: de leerdoelen.
Slide 2 - Slide
Leerdoelen. Aan het eind:
Na deze dia bekijk je een filmp (+ 19 min). Om de paar minuten wordt het filmpje stopgezet en krijg je enkele vragen.
In totaal kun je 21 punten verdienen! Succes!
- kun een uitgebreide omschrijving met meerdere kenmerken geven van de industriële revolutie.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Dit filmpje hoort bij tijdvak 8 'Burgers en Stoommachines'.
Van wanneer tot wanneer loopt dit tijdvak?
A
1700 - 1800
B
1800 - 1900
C
1900 - 1950
D
1950 tot nu
Slide 5 - Quiz
Dit filmpje hoort bij tijdvak 8 'Burgers en Stoommachines' en loopt van 1800 tot 1900.
Kortom, dit tijdvak gaat over de ....
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw
Slide 6 - Quiz
Welk vervoersmiddel werd genoemd dat welgeteld 20 kilometer per uur kon?
A
De tram
B
De stoomlocomotief
C
Het stoomschip
D
De auto
Slide 7 - Quiz
Vòòr de industriele revolutie werd alleen gebruik gemaakt van natuurlijke energiebronnen.
Wat is GEEN voorbeeld van een natuurlijke energiebron?
A
Windkracht
B
Waterkracht
C
Spierkracht
D
Stoomkracht
Slide 8 - Quiz
De industriele revolutie is gestart in Engeland. Vòòr de industriele revolutie kende Engeland (en alle West-Europese landen) een...
A
landbouwsamenleving
B
landbouw-stedelijke samenleving
C
een stedelijke samenleving
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 9 - Quiz
Wat is de hoofdvraag van het filmpje?
A
Wat is de belangrijkste uitvindinding tijdens de industriele revolutie?
B
Welke rol speelt de Spinning Jenny in de industriele revolutie in Engeland?
C
Waarom begon de industrialisering juist in Engeland?
D
In welk jaartal is de industriele revolutie in Engeland gestart?
Slide 10 - Quiz
Welke verklaring wordt genoemd van de bevolkingsgroei in Engeland in de 18e eeuw?
A
Er kwamen nieuwe landbouwtechnieken
B
De vraag naar textiel nam alsmaar toe.
C
De uitvinding van de Spinning Jenny
D
Het massaal gebruik maken van het waterrad
Slide 11 - Quiz
De allereerste fabrieken in Engeland waren te vinden bij...
A
steden
B
rivieren en beken
C
kustgebieden
D
vlakke gebieden (zonder hoogteverschillen in het landschap)
Slide 12 - Quiz
Twee uitspraken:
1. De 'Spinning Jenny' is eerder uitgevonden dan de stoommachine
2. Doordat Arkwright bedacht om een waterrad te gebruiken in de textielindustrie, nam de huisnijverheid toe.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 13 - Quiz
0
Slide 14 - Video
Welke grondstof is belangrijk bij het gebruiken van een stoommachine?
A
Steenkool
B
Bruinkool
C
Bloemkool
D
Turf
Slide 15 - Quiz
In Engeland waren de eerste fabrieken mèt stoommachines te vinden bij ....
A
kanalen
B
steenkoolmijnen
C
rivieren en beken
D
steden
Slide 16 - Quiz
Bekijk hiernaast een print screen van 9:55.
Welke rol speelt George Stephenson in het filmpje?
A
Hij bouwde de eerste fabriek mèt een stoommachine
B
Hij was de oprichter van de spoorwegen in Engeland
C
Hij bouwde de eerste locomotief om passagiers mee te vervoeren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 17 - Quiz
Bekijk hiernaast een print screen van 10:50 uit 1870.
Dit kaartje gaat over...
A
gegraven kanalen
B
aangelegde spoorlijnen
C
aangelegde tramlijnen
D
aangelegde telefoonlijnen
Slide 18 - Quiz
Na de uitvinding van de stoommachine, kwam al snel de stoomtrein. De stoomtrein was een groot succes, maar waarom is de stoomauto nooit een succes geweest?
A
De stoommachine is te groot
B
De stoommachine is te klein
C
De stoommachine zou te veel stoom geven in het autoverkeer
D
De stoommachines is te duur voor een auto.
Slide 19 - Quiz
Welke persoon werd genoemd die 'de lopende band' toepaste in de auto-industrie, waardoor auto's goedkoper werden?
A
James Watt
B
Isaac Newton
C
Gerard Philips
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 20 - Quiz
0
Slide 21 - Video
Bij welk antwoord staan 3 steden in Nederland die genoemd werden en zich ontwikkelden als echte industriesteden?
A
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag
B
Zwolle, Groningen en Maastricht
C
Maastricht, Den Bosch en Amsterdam
D
Enschede, Tilburg en Eindhoven
Slide 22 - Quiz
Twee opmerkingen:
1. Nederland industrialiseerde eerder/ later dan België.
2. Het fabriekswerk was heel gevarieerd / eentonig
A
1. eerder, 2. gevarieerd
B
1. eerder, 2. eentonig
C
1. later, 2. gevarieerd
D
1. later, 2. eentonig
Slide 23 - Quiz
Een omschrijving van een begrip: "het probleem van de armoede en de slechte werk- en woonomstandigheden van de arbeiders'.
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Vakbonden
B
mechanisatie
C
Sociale kwestie
D
Geen van de genoemde begrippen is juist
Slide 24 - Quiz
Eind 19e eeuw kwamen er vakbonden.
Wat was het doel van een vakbond?
A
het uitbreiden van fabrieken, zodat er meer werkgelegenheid is.
B
recht op onderwijs en betere woonomstandigheden
C
hogere lonen en betere werkomstandigheden
D
de mechanisatie in fabrieken verminderen, het liefst zelfs tegenhouden.
Slide 25 - Quiz
Sleep de onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
Steeds meer fabrieksgebouwen worden steeds vaker als monument bewaard.
De 'lopende band' wordt gebruikt in de auto-industrie.
De eerste stoomlocomotief rijdt in Engeland.
De 'Spinning Jenny' wordt uitgevonden.
James Watt vindt de stoommachine uit.
Slide 26 - Drag question
En de laatste vraag:
Het filmpje dat je hebt bekeken, is al best oud. Doe eens een gokje. Het filmpje komt uit het jaartal....
A
1981
B
1991
C
2001
D
2011
Slide 27 - Quiz
Beantwoord het leerdoel: Aan het eind: "kun je een uitgebreide omschrijving met meerdere kenmerken geven van de industriële revolutie".
Geef antwoord op bovenstaand leerdoel in 7 uitgebreide zinnen: