15/11, werkwoordspelling

15/11, werkwoordspelling + fictie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

15/11, werkwoordspelling + fictie

Slide 1 - Slide

planning:
1. herhalen stof les 14/11
2. herhalen werkwoordspelling
3. fictie

Slide 2 - Slide

leerdoelen:
1. Je weet de volgorde van een zakelijke brief;

2. Je weet de regels bij werkwoordspelling voor de pv tt en de pv vt  (bij zwakke werkwoorden);

3. Je weet welke boeken je moet lezen en welke opdrachten daarbij horen.

Slide 3 - Slide

HH 14/11: zakelijke brief
Zet in de goede volgorde:
1. adresgegevens ontvanger
2. Betreft:
3. Plaats, datum
4. Geachte heer, mevrouw
5. adresgegevens zender

Slide 4 - Slide

opdracht:
Afgelopen week heb je een poster gezien van Sanquin: de bloedbank, die als
doel heeft om mensen over te halen vrijwillig bloed te gaan geven. Je hebt op die poster gelezen dat donorbloed zieken en gewonden weer kans op een
gezond en gelukkig leven geeft.
Je vindt dat je eigenlijk iets voor je medemens moet doen en daarom besluit je om informatie aan te vragen bij de bloedbank.
Schrijf een brief naar de landelijke bloedbank Sanquin, Postbus 1543, 1095 AN Korenvaart.

LET OP: Schrijf alleen het eerste gedeelte van de brief (tot aan de aanhef). De inhoud hoeft nog niet.

Slide 5 - Slide

voorbeeld
Suzanne Ruitenberg
Ridderspoor 5
3812 AD Amersfoort

Sanquin
Postbus 1543
1095 AN Korenvaart

Amersfoort, 15 november 2023

Betreft: informatie bloed geven

Geachte heer, mevrouw,

Slide 6 - Slide

werkwoordspelling
maken opdracht 1 + bespreken

Slide 7 - Slide

herhalen wwspelling
PV tt

PV vt (zwakke werkwoorden)

Slide 8 - Slide


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide



Slide 11 - Slide

fictie
- leesdossier fictie (magister)


- uiterlijk inleveren: week 7 (16 februari, 12.00)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

huiswerk woensdag 22/11
werkwoordspelling:
opdracht 2 +
opdracht 2-4

Slide 14 - Slide

leerdoelen:
1. Je weet de volgorde van een zakelijke brief;

2. Je weet de regels bij werkwoordspelling voor de pv tt en de pv vt  (bij zwakke werkwoorden);

3. Je weet welke boeken je moet lezen en welke opdrachten daarbij horen.

Slide 15 - Slide