Laatste letter -d of -t

Laatste letter -d of -t
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Laatste letter -d of -t

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leerdoel


  • Je leert:

Woorden spellen die eindigen op een -d of 

een -t.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Regel?
Hoe weet je of je een woord moet schrijven met 
een -t of een -d?

Slide 12 - Slide

Regel?
Hoe weet je of je een woord moet schrijven met 
een -t of een -d?

Gebruik de verlengproef!

Slide 13 - Slide

De verlengproef

Sommige woorden eindigen op een t-klank.

Door de verlengproef weet je of je -t of een -d moet gebruiken.



Slide 14 - Slide

De verlengproef



Maak het woord langer met-e, -en, -eren of -ig.

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.

Slide 15 - Slide

De verlengproef
LET OP:

De verlengproef werkt niet  als het woord een persoonsvorm is!

Slide 16 - Slide

De verlengproef
Wanneer?

Als het woord géén persoonsvorm is, gebruik je de 
verlengproef om te weten of je een 
-t of een -d gebruikt aan het eind van een woord.

Slide 17 - Slide

De verlengproef

Maak het woord langer met: -e, -en, -eren of -ig.

  • Hoor je een t ? Schrijf dan een -t aan het eind.

  • Hoor je een d ? Schrijf dan een -d aan het eind.



Slide 18 - Slide

Voorbeeld

  • Root of rood?


  • Langer maken met -erode

  • Je hoort een -d, dus je schrijft: ROOD.

Slide 19 - Slide

Voorbeeld

  • Kint of kind?


  • Langer maken met -erenkinderen


  • Je hoort een -d, dus je schrijft: KIND.

Slide 20 - Slide

Voorbeeld

  • Patiënt of patiënd?


  • Langer maken met -en: patiënten


  • Je hoort een -t, dus je schrijft: PATIËNT.

Slide 21 - Slide