uitleg BS 6 en 7 via teams havo 2

eierstokken
De eileider
de baarmoeder
maagdenvlies
clitoris
Hier worden de eicellen gemaakt
Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder
Hierin groeit het ongeboren kindje
randje slijmvlies aan begin van vagina
Gevoelig voor seksuele prikkels
1 / 38
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

eierstokken
De eileider
de baarmoeder
maagdenvlies
clitoris
Hier worden de eicellen gemaakt
Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder
Hierin groeit het ongeboren kindje
randje slijmvlies aan begin van vagina
Gevoelig voor seksuele prikkels

Slide 1 - Drag question

Doelstelling
  • Je kent verschillende manieren van geboorte regeling;
  • Je moet noodmaatregelen tegen ongewenste zwangerschap kunnen noemen

Slide 2 - Slide

GEBOORTE REGELING

BS 6

Slide 3 - Slide

Voorbehoedsmiddelen
  • Anticonceptiemiddelen verminderen kans op zwangerschap bij seks. 
  • Condoom vermindert tevens de kans op een SOA
  • Enige 100% veilige methode is 'geen seks'. 

Slide 4 - Slide

Onbetrouwbare methodes

Periodieke onthouding

(geen seks op onveilige dagen van de cyclus)

Coïtus interuptus

(terugtrekken van de penis voor de ejaculatie (klaarkomen))

Slide 5 - Slide

Coitus Interuptus

Dit wordt ook wel terugtrekken genoemd. 

Erg onbetrouwbaar aangezien in het voorvocht ook zaadcellen zitten. 

Slide 6 - Slide

Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie




Slide 7 - Slide

Slijmvlies laat los
Baarmoederslijmvlies verdikt
Vruchtbare dagen
Menstruatie
Ovulatie
Slijmvlies verdikt verder, eicel sterft

Slide 8 - Drag question

Bepaling eisprong, voor periodieke onthouding

Slide 9 - Slide

Prikpil is een hormooninjectie

Slide 10 - Slide

Koperspiraal en hormoonspiraal werken heel verschillend van elkaar. Zo voorkomt de hormoonspiraal een eisprong en voorkomt de koperspiraal dat een bevruchte eicel kan innestelen in de baarmoeder

Slide 13 - Slide

Sterilisatie man

Slide 14 - Slide

Sterilisatie vrouw

Slide 15 - Slide

DE NOODMAATREGELEN
Je hebt onveilig gevreeën maar wilt toch zeker weten niet zwanger zijn. 

Slide 16 - Slide

Morningafterpil
Abortus

Slide 17 - Slide

2 Wat is een betrouwbare methode bij geboorteregeling
A
periodieke onthouding
B
coitus interruptus
C
de pil
D
geen seks

Slide 18 - Quiz


Welk type voorbehoedsmiddel is hier weergegeven?
A
hormoonspiraaltje
B
sterilisatie
C
vrouwencondoom
D

Slide 19 - Quiz

eisprong
menstruatie
rijpen eicel

Slide 20 - Drag question

Leerdoel


1. Je leert welke veranderingen er in het lichaam van de vrouw plaatsvinden
   tijdens de zwangerschap

2. Je leert de delen van de baarmoeder met de embryo te benoemen

3. Je leert de functies en de kenmerken van de baarmoeder met de embryo

4. Je kent de fasen van de geboorte





Slide 21 - Slide

bevruchting
Je kunt het verhaal 
vanaf de eisprong t/m 
de innesteling vertellen

Slide 22 - Slide

Bevruchting
Een eicel wordt bevrucht in de eileider, waarna innesteling in de baarmoeder plaatsvindt. 

Bevruchting door een spermacel. 

Een eicel kan tot ongeveer 48 uur na de ovulatie. 

Slide 23 - Slide

Zwanger
Vijf tot zeven dagen na de ovulatie vindt de innesteling plaats van de bevruchte eicel.
Als na 28 dagen het baarmoederslijmvlies niet afgestoten wordt, vindt er geen menstruatie plaats.

De vrouw is dan zwanger.

Na de innesteling: geen menstruatie!

Slide 24 - Slide

eisprong
eicel rijping
innesteling
celdeling
bevruchting

Slide 25 - Drag question

Voeding van de embryo
Een embryo (foetus) is een kindje dat zich ontwikkelt in de baarmoeder.
Het baarmoederslijmvlies zorgt de eerste 2 weken voor de voeding van de embryo. 
Daarna krijgt de embryo de voeding vanuit de moederkoek, de placenta. Dit is een speciaal deel van de baarmoederwand / baarmoederslijmvlies. 

Het bloed van de moeder en de embryo stroomt daar vlak langs elkaar. Daardoor kunnen stoffen worden uitgewisseld. Zuurstof en voedingsstoffen gaan uit het bloed van de moeder naar het bloed van de embryo. Afvalstoffen en koolstofdioxide gaat van het bloed van de embryo naar het bloed van de moeder. Door de navelstreng is de embryo verbonden met de placenta.

Slide 26 - Slide


Wat gaat via nr. 1
van de embryo terug naar de moeder?
A
afvalstoffen
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
A en B

Slide 27 - Quiz


Embryo, placenta, navelstreng, 
baarmoeder en vagina

Embryo met 2 vruchtvliezen, 
vruchtwater en placenta (12 weken)
NIET leren.
Het vruchtwater ontstaat in de eerst 14 weken uit vocht vanuit het bloed van de moeder. Het bestaat uit 1 liter water met wat zouten en cellen van de embryo. Om het vrchtwater liggen 2 vliezen. Na 4 maanden slikt en urineert de embryo (recyling). Het vruchtwater blijft van goede kwaliteit omdat het elke 3 uur ververst wordt (in contact met bloed van de moeder). Het heeft de juiste temperatuur. De embryo kan bewegen, leert slikken en de navelstreng wordt niet dichtgedrukt. Het beschermt tegen stoten en infecties. Het is helder vocht.
Binnen de 2 vruchtvliezen zit vloeistof, het vruchtwater. De embryo drijft in het vruchtwater en wordt beschermd tegen stoten, uitdroging en temperatuurverschillen. De embryo kan hierin ook gemakkelijk bewegen.
Echoscopie:  De embryo is zichtbaar in de baarmoeder

Slide 28 - Slide

Het lichaam van de moeder verandert tijdens de zwangerschap
De melkklieren in de borsten ontwikkelen zich. De borsten worden groter.

Slide 29 - Slide


nr. 5
A
placenta
B
vruchtwater
C
vruchtvlies
D
baarmoedervocht

Slide 30 - Quiz

Bevalling
Na ongeveer 9 maanden volgt de geboorte (bevalling). 

Via de vagina komt de embryo naar buiten.


3 Fasen van het geboorteproces zijn:
                                      - ontsluiting
                                      - uitdrijving
                                      - nageboorte

Slide 31 - Slide

Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta

Slide 32 - Drag question

Ontsluiting

Door weeën gaat de baarmoedermond open.

Weeën zijn samentrekkingen van de spieren in de baarmoederwand. 
Ze vinden met tussenpozen plaats.
De weeën worden steeds krachtiger.


De vruchtvliezen breken.


Slide 33 - Slide

Uitdrijving

Als de baarmoedermond ver genoeg open is kan de embryo 
naar buiten.

Persweeën duwen de baby naar buiten.

Slide 34 - Slide

Na de geboorte
Bij de moeder:
Na de geboorte zijn er wat lichte weeën die de moederkoek, de vruchtvliezen en de rest van de navelstreng naar buiten duwen.

Bij de baby:
De baby begint meestal na de geboorte meteen te huilen.
De ademhaling is daarmee op gang gekomen.
De verloskundige maakt het mondje schoon.
De navelstreng wordt afgeklemd met klemmetjes.
De navelstreng wordt doorgeknipt. 
Het stompje van de navelstreng valt er naar een paar dagen af. 
Op die plek ontstaat de navel. Het is een litteken op de buik. 
Nageboorte met o.a. de placenta (moederkoek):    15 tot 20 cm in doorsnede en 2 tot 3 cm dik. 
Het gewicht is 500 tot 600 gram.

Slide 35 - Slide

1. Vruchtvliezen zijn vliezen om het embryo en vruchtwater
heen.
2. De functie van de vruchtvliezen: Zij beschermen de embryo
tegen uitdroging, stoten en wisselingen in temperatuur
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 36 - Quiz

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 37 - Drag question

Tips/tops

Slide 38 - Mind map