Fictie alles

Herhaling begrippen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling begrippen

Slide 1 - Slide

Deze les
- lezen
- begrippen herhalen

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Als een boek chronologisch is opgebouwd, dan zijn er ...
A
geen terugverwijzingen naar vorige gebeurtenissen.
B
geen vooruitwijzingen naar dingen die nog gaan gebeuren
C
geen flashbacks in het verhaal.
D
flashbacks in het verhaal.

Slide 4 - Quiz

Waar denk je aan bij een open einde in een boek?

Slide 5 - Mind map

Tijdsperspectief 
Vertelperspectief
Personages - hoofdpersonage
Personages - bijfiguur
Het goochelen met de tijd
Het verhaal kan met de gebeurtenissen mee worden verteld.
Het verhaal kan achteraf worden verteld.
Ik-verteller
Personale verteller (hij-/zij-)
Alwetende verteller
Meestal een hoofdpersoon. Hij of zij maakt een karakterontwikkeling door.
Meestal een bijpersoon. Hij of zij maakt geen karakterontwikkeling door.

Slide 6 - Drag question

Je krijgt zometeen steeds een aantal fragmenten te lezen. Daarna een vraag in welk vertelperspectief dit is geschreven.  

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

In welk vertelperspectief was het vorige fragment geschreven?
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

In welk vertelperspectief was het vorige fragment geschreven?
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

In welk vertelperspectief was het vorige fragment geschreven?
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 13 - Quiz

Wat is de historische tijd van het fragment?

Slide 14 - Open question

Let op: 
tijdpers
pectief 

Slide 15 - Slide

Wat voor soort verhaalbegin had het vorige fragment
A
Ab ovo
B
In medias res

Slide 16 - Quiz

Wat is de vertelde tijd van het fragment en waarom?

Slide 17 - Open question

Let op: 
vertel
pers
pectief 

Slide 18 - Slide

In welk vertelperspectief was het vorige fragment geschreven?
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 19 - Quiz

Hoe ziet een meervoudig perspectief eruit?

Slide 20 - Open question

Was het verhaal meer telling of meer showing?

Slide 21 - Open question

Welke sturingsmechanismen ken je nog?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Dit fragment is:
A
continu en telling
B
continu en showing
C
fragmentarisch en telling
D
fragmentarisch en showing

Slide 25 - Quiz

Wat ga je doen?
Ga met je groepje oefenen met de kaartjes
timer
1:00

Slide 26 - Slide