Politiek t4

Politiek h3
  • Moeilijk onderwerp!!!
  • PO moet de week na de vakantie ingeleverd worden --> een week later.
  • Maak aantekeningen!
1 / 45
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Politiek h3
  • Moeilijk onderwerp!!!
  • PO moet de week na de vakantie ingeleverd worden --> een week later.
  • Maak aantekeningen!

Slide 1 - Slide

Wat is politiek?
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten waardoor een land, provincie of gemeente bestuurt kan worden.

Ambtenaren: Personen die werken voor de overheid
Overheid: Alle ambtenaren en politici samen

Slide 2 - Slide

Directe en indirecte democratie
Directe democratie: 
  • Je stemt over een vraag. 
  • Voorbeeld: referendum (volksstemming over een belangrijk onderwerp)
Indirecte democratie: Je stemt op een persoon
  • Op een volksvertegenwoordiger

Slide 3 - Slide

Kiesrecht
Actief kiesrecht: Je mag gaan stemmen
Passief kiesrecht: Je mag jezelf verkiesbaar stellen

Lijsttrekker: De belangrijkste persoon van een politieke partij

Slide 4 - Slide

Na de verkiezingen
Partijen moeten samenwerken: Coalitie met meer dan 50% van de stemmen
Coalitie: Samenwerkingsverband tussen partijen. 
Oppositie: De partijen die niet in de regering zitten, maar wel in de tweede Kamer

Slide 5 - Slide

Regeren
De partijen die samen gaan werken moeten een regeerakkoord sluiten --> de plannen voor de regering

De coalitiepartijen stellen de ministers
  • Sommige ministers hebben staatssecretarissen (hulp ministers)
  • ministers maken wetten 

Slide 6 - Slide

Politiek 
log alvast in!

Slide 7 - Slide

Planning
  • Volgende week: PO af
  • Vandaag: p. 2 en 3 

Slide 8 - Slide

Links
Rechts
Eigen verantwoordelijkheid 
Vrijheid
De overheid is actief - helpt kwetsbare mensen
De overheid is passief en helpt alleen in noodsituaties
Gelijkheid

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

LINKS
MIDDEN
RECHTS

Slide 11 - Slide

LINKS
MIDDEN
RECHTS
GroenLinks PvdA (partij van de arbeid)
PVV (partij van de vrijheid)
PVdD (partij van de dieren)
CDA (Christen-Democratisch Appèl)
CU (Christen Unie)
VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie)
SP (Socialistische partij)
FvD (Forum voor democratie

Slide 12 - Drag question

Niet rechts of links?
Populistische partijen: Willen wat "het volk" wil
One-issue partijen: Staan voor maar 1 ding!

Slide 13 - Slide

Schrijf alles op wat je tot nu toe over het onderwerp politiek hebt geleerd 

Slide 14 - Slide

Politiek

Slide 15 - Slide

We reizen in de tijd terug naar Januari 2023. Zit Mark Rutte in de Tweede Kamer?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 16 - Quiz

Herhaling van voor de vakantie
Gekozen partijen moeten samenwerken --> coalitie
Coalitiepartijen stellen de ministers (en staatssecretarissen)
Ministers maken wetten (wetsvoorstellen), en voren wetten uit

... maar dan heb je ook nog de politici van de partijen die niet in de regering zitten!

Slide 17 - Slide

Het parlement
Bestaat uit de Tweede Kamer (150 leden) en de Eerste Kamer (75 leden)
Voor de Tweede Kamer kiezen Nederlanders boven de 18 direct. Voor de Eerste Kamer kiezen de leden van de Provinciale Staten

Maar wat doen ze eigenlijk? 

Slide 18 - Slide

Tweede Kamer
Wetgevende taak:
  • Stemrecht
  • Recht van Amendement
  • Recht van Initiatief
Controlerende taak:
  • Vragenrecht
  • Motierecht
  • Recht van Interpellatie
  • Enquêterecht 

Slide 19 - Slide

De Tweede kamer?
A
50 leden
B
75 leden
C
100 leden
D
150 leden

Slide 20 - Quiz

Welke recht heeft de Eerste Kamer niet?
A
Recht van initiatief
B
Stemrecht
C
Budgetrecht

Slide 21 - Quiz

Welk recht?
Recht van Kamerleden om een wetsvoorstel in te dienen.

A
Initiatiefrecht
B
Budgetrecht
C
Petitierecht
D
Vragenrecht

Slide 22 - Quiz

Wat hoort er bij sociaaldemocratie?
A
Economische en persoonlijke vrijheid
B
Gelijkwaardigheid en solidariteit
C
Naastenliefde en geloof

Slide 23 - Quiz

Sociaaldemocratie past meer bij...
A
links
B
rechts

Slide 24 - Quiz

Wat is liberalisme?
A
Mensen die strijden voor gelijke rechten.
B
Mensen die voor vrijheid gaan
C
Mensen die de kerk belangrijk vinden.
D
Mensen die voor vrouwen opkomen

Slide 25 - Quiz

Het 'liberalisme' is voor een.....
A
Actieve overheid
B
Overheid die te hulp schiet als het nodig is
C
Passieve overheid

Slide 26 - Quiz

Regering
A
ministers en koning
B
de Tweede Kamer
C
de Eerste en Tweede kamer
D
De mensen die de koning controleren

Slide 27 - Quiz

Partijen die de regering steunen en ministers in de regering hebben.
A
Staten-Generaal
B
Coalitiepartijen
C
Oppositiepartijen
D
Coalitiekabinet

Slide 28 - Quiz

Wat is een staatssecretaris?
A
Maakt de wetten
B
Helpt de ministers
C
Presenteert de miljoenennota

Slide 29 - Quiz

Een voorbeeld van een one-issue-partij is
A
PVV
B
Partij voor de Dieren
C
CDA
D
SGP

Slide 30 - Quiz

Politiek

Slide 31 - Slide

Planning
Laatste les met uitleg vandaag
morgen oefentoets

Slide 32 - Slide

Over de toets
 moeilijke meerkeuze vragen
Leer de begrippen heel goed
ook open vragen.... (ook hiervoor begrippen leren)
officieel: 1t/m7, maar er zitten alleen vragen in de toets van 1t/m6

Slide 33 - Slide

Rechtsstaat
Grondwet
Politieke macht is verdeelt in drie onderdelen
het parlement heeft de hoogste macht

Slide 34 - Slide

Grondwet
Vrijheid van meningsuiting
Recht op gelijke behandeling
Recht op een eerlijke rechtszaak
Recht om te stemmen

Slide 35 - Slide

Scheiding van machten
Parlement
Regering
Rechters

Slide 36 - Slide

Welke uitspraak over de machtenscheiding klopt NIET?
A
Het parlement voert de wetten uit
B
Rechts spreken recht
C
De politieke macht is in drie delen verdeeld
D
Het parlement controleert de ministers

Slide 37 - Quiz

Het parlement heeft de meeste macht

Elk wet moet goedgekeurd worden van het parlement 

Slide 38 - Slide

Rechtsstaat
Grondwet
Politieke macht is verdeelt in drie onderdelen
het parlement heeft de hoogste macht

--> de macht van de regering is dus beperkt

Slide 39 - Slide

Waaruit bestaat het parlement nog alweer?
A
Tweede Kamer en Ministers
B
Tweede en Eerste Kamer
C
Tweede Kamer, Eerste Kamer en ministers
D
Iedereen op die je in Nederland kunt stemmen

Slide 40 - Quiz

Bij een referendum:
A
kiest de bevolking vertegenwoordigers in een bestuur.
B
stemt de bevolking over een belangrijk politiek onderwerp.
C
stemmen volksvertegenwoordigers over politieke zaken.
D
stemmen volksvertegenwoordigers over zaken die van algemeen belang zijn.

Slide 41 - Quiz

Een referendum is een voorbeeld van een....
A
directe democratie
B
indirecte democratie

Slide 42 - Quiz

Wat doet de rechterlijke macht?
A
Wetten maken
B
Controleren of iedereen zich aan de wetten houdt.
C
De politie aansturen

Slide 43 - Quiz

Aan welke voorwaarden moet je voldoen als je in Nederland wilt stemmen?

Slide 44 - Open question

Vul de begrippenlijst in je boek in

Klaar? Vul ook de samenvatting in of maak je eigen samenvatting

Slide 45 - Slide