Philip Glass (1937) begon op zesjarige leeftijd met viool- en
dwarsfluitlessen. Als vijftienjarige werd hij toegelaten tot de talentklas van
de universiteit van Chicago, waar hij afstudeerde in wiskunde en filosofie.
In 1961 haalde hij zijn Master in compositie aan de Juilliard School of
Music in New York. Van 1963 tot 1965 studeerde hij compositie in Parijs.
Langzamerhand nam hij steeds meer afstand van de Europese
expressionistische componeerstijl. Belangrijk hierbij was de ontmoeting
met de Indiase musicus Ravi Shankar.
Shankar had filmmuziek geschreven en vroeg Glass die te noteren. Bij dit
werk leerde hij voor het eerst de traditionele muziek van India kennen en
ontdekte dat die muziek gestructureerd wordt door het ritme. Deze
ontdekking leidde er toe dat hij in 1965 en 1966 besloot naar India te
reizen om de traditionele muziek ter plaatse te bestuderen. Met deze
kennis ontwikkelde hij een nieuwe componeerstijl, die aansloot bij de
Minimal Music, hoewel Glass zelf liever spreekt van Repetitive Music.