B4 H8.4 verteren

B4 H8.4 verteren
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

B4 H8.4 verteren

Slide 1 - Slide

Klas 4
H 8.4 Vertering

Slide 2 - Slide

leerdoelen
- je kunt uitleggen wat vertering is.
- je kunt beschrijven waar in je verteringstelsel vertering van koolhydraten, vetten en eiwitten plaatsvindt
- je kunt uitleggen waar en hoe voedingsstoffen in het bloed komen
- je kunt beschrijven wat er met de voedingsresten in de dikke darm gebeurt

Slide 3 - Slide

Verteren
Kleinmaken van voedingsstoffen = vertering.

Gebeurt door verteringssappen.

Slide 4 - Slide

Niet verteren
Glucose, Mineralen, Water, Vitaminen
Wel verteren
Vetten, Eiwitten, Koolhydraten

Slide 5 - Slide

Vertering
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen.

Vetten, eiwitten en (veel) koolhydraten kunnen niet zomaar opgenomen worden in het bloed. Deze voedingsstoffen moeten verteerd worden.

Vitamines, mineralen en water kunnen wel direct worden opgenomen in het bloed. 
Vertering van deze stoffen is niet nodig.


Slide 6 - Slide

Beweging in de slokdarm ...
Peristaltische bewegingen
1
Long
2
Hart
3
Lever
4
Maag maakt maagsap; Dit verteert eiwit.
5
Dikke darm
6
Dunne darm
7
Slokdarm
8
Milt (opstroomstof)
9
Nier 
10
Urineblaas
6
Leer de organen uit je hoofd!!

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

0

Slide 9 - Video

Vertering
Speeksel => verteert  zetmeel
Maagsap => verteert eiwit
Alvleessap => verteert koolhydraat, eiwit vet
Darmsap => verteert koolhydraat, eiwit, vet
let op: 
gal is geen verteringssap: het verteert niet

Slide 10 - Slide

Verteringssap
Speeksel => verteert zetmeel
                     => remt bacteriegroei
                     => zorgt dat je voedsel makkelijk doorslikt
Maagsap => verteert eiwit
                     => doodt bacteriën
Darmsap => verteert koolhydraat, eiwit, vet
Alvleessap => verteert koolhydraat, eiwit vet
let op: 
gal is geen verteringssap: het verteert niet:
Gal EMULGEERT vetten

Slide 11 - Slide


  • Speekselklieren
  • Speeksel -> Zetmeel in glucose
  • Kauwen en tong
Mond en speekselklieren

Slide 12 - Slide

De maag
Maagsap door maagsapklieren

Slide 13 - Slide

De twaalfvingerige darm
Verbindt de maag met de dunne darm
Hier komt alvleessap en gal bij voedsel
  • Alvleessap verteert eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 14 - Slide

DARMSAPKLIEREN
  • Zitten in de hele dunne darm
  • Ze maken darmsap

  • In darmsap zitten alle spijsverteringsenzymen

Slide 15 - Slide

Long: opname zuurstof
afgifte: koolstofdioxide
2
Hart: Bloed wordt rond gepompt.
Bloed neemt verteringsproducten op
3
Lever: produceert gal
Gal emulgeert vet zodat de verteringssappen vet kunnen 'afbreken'.
Gal wordt opgeslagen in de galblaas
4
Vertering van
Maagsap verteert een deel van het voedsel (Eiwitten)
Slaat voedsel tijdelijk op. Maagportier = kringspier die open en dicht gaat.
5
Dikke darm:
Onttrekt water aan onverteerbare voedselresten
Water gaat terug naar het bloed

6
Vertering van
darmsappen verteren deel voedsel
hier neemt het bloed verteringsproducten op
Bloedvaten liggen in de darmvlokken
Groot oppervlak door darmplooien en darmvlokken
7
Slokdarm: verplaatst voedelbrij van de keelholte naar de maag
8
Milt (niet leren)
9
Opstroomleerlingen:
Nier: Filtert afvalstoffen uit je bloed die samen met water je urine vormen
Berekent of je lichaam vocht nodig heeft
Samen met het beenmerg belangrijk voor de aanmaak van rode bloedcellen
10
Urineblaas: Opslagplaats voor urine.
Daarom hoef je niet 'elke minuut' naar de wc.
6
Start koolhydraatvertering
In de mond, door het speeksel
1
Vertel wat er waar gebeurt tijdens de vertering! 

Slide 16 - Slide

Gal maakt van grote vetdruppels kleine vetdruppeltjes.

Die kleine vetdruppeltjes kunnen door bijv. het alveessap  verteerd worden. Daarna kan het verteringsproduct van het 
vet opgenomen worden in het bloed.
LET OP: VET VERTEERT DUS NIET EN IS DUS GEEN VERTERINGSSAP!!!
De lever produceert gal. De gal wordt in de galblaas opgeslagen (bewaard). 
Als er vet verteerd moet worden, komt er gal vanuit de galblaas bij de voedselbrij waar vet in zit. 

Slide 17 - Slide

Lever
A
Verbinding tussen de lever en de galblaas naar de twaalfvingerige darm.
B
Maag
In de maag wordt eiwit verteerd.
C
Alvleesklier. De Alvleesklier maakt Alvleeskliersap.
Alvleeskliersap verteert vet, eiwit en koolhydraten.
D
Verbinding van de alvleesklier naar de twaalfvingerige darm
Verbinding van de galblaas naar de twaalfvingerige darm
D
Dunne darm. Het eerste deel (waar de maaginhoud in komt heet de twaalfvingerige darm)
F
Galbuis
H
Galblaas: 
Opslagplaats van gal
G
Wat doet gal?
Leer de onderdelen
Gal emulgeert vetten: Maakt van grote vetbollen kleine vetbolletjes
G
TIP: Maak een mindmap:

Lever - Alvleesklier - Galblaas
Maak ook een mindmap over de maag. Gebruik daarvoor de volgende slides.

Slide 18 - Slide

0

Slide 19 - Video

0

Slide 20 - Video

De Maag
*Doodt bacteriën => de maag maakt maagsap.  Hierin zit maagzuur: dit doodt bacteriën
* Verteert eiwitten => De maag maakt maagsap. Hierin zitten enzymen die eiwitten kunnen verteren.
* Bewaarplaats van voedsel. De maag laat steeds kleine beetjes de maag uit gaan, door de portier naar de twaalfvingerige darm.

Slide 21 - Slide

Twaalfvingerige darm
Functie: vertering van het voedsel

Hier komen:   * alvleessap
                             * gal
bij het voedsel. Nu kunnen alle voedingsstoffen verteerd worden

Slide 22 - Slide

Dunne en dikke darm


functie 
Dunne darm:  opnemen van voedingsstoffen
Dikke darm: opnemen van water
Endeldarm: bewaarplaats ontlasting

Het opnemen van stoffen gebeurt vooral door de darmvlokken

Slide 23 - Slide

Darmvlokken
Darmplooien zijn grote uitstulpingen aan de binnenkant van de darm.

Darmvlokken zijn kleine uitstulpingen op de darmplooi.

Samen zorgen ze voor een  groter  oppervlakte aan de darm, zodat de voedingsstoffen   sneller kunnen worden opgenomen

Slide 24 - Slide

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12

Slide 25 - Slide