SCHRIJVEN 5 (3F) / beschouwing

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

SCHRIJVEN 5

Beschouwing

De uitleg in deze Lessonup hoort bij:

SCHRIJVEN

2.4 beschouwing

Wat leer je vandaag: 

- Je leert wat een beschouwing;

- Je leert hoe je een schrijfplan maakt voor het schrijven van een beschouwing.

Wat is een beschouwing?

In een beschouwing ga je niet overtuigen, maar informeren!

Hoe doet de schrijver van een beschouwing dit?

Verwerk in de beschouwing:

- feiten

- oorzaken / gevolgen

- mensen aan het woord laten met kennis

- voordelen / nadelen

Beschouwing versus betoog

Beschouwing: lezer laten nadenken over een bepaald zodat hij zelf een mening kan vormen.

Betoog: lezer overtuigen van de mening van de schrijver.

Beschouwing = informeren / Betoog = overtuigen

Tekstindeling van een beschouwing

Welke kenmerken van een beschouwing herken je?

Welke kenmerken van een beschouwing herken je?

Wat is het belangrijkste verschil tussen een betoog en een beschouwing?

Welk tekstdoel past bij een betoog?

1. informeren
2. overtuigen
3. amuseren
4. instrueren

Het slot van een betoog is vaak een....

1. mening
2. tegenargument
3. conclusie
4. opsomming

In een beschouwing probeert de schrijver je

1. te overtuigen
2. aan het denken te zetten

Wat heb je geleerd vandaag: 

- Je weet nu wat een beschouwing is;

- Je weet nu hoe je een schrijfplan maakt voor het schrijven van een beschouwing.

NU Nederlands 3e editie:

• Als je alles hebt begrepen, dan ga je zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands:

SCHRIJVEN / paragraaf 2.4 (beschouwing)

2.4: opdracht 1 t/m 5

Zoek contact met docent over opdracht 5!